Huis van Delft

Ik wandelde vandaag langs het station en zag tot mijn vreugde dat het Huis van Delft op begint te schieten.

Naast het nieuwe station (2015) is het onderdeel van het project Spoorzone. Een megalomaan project dat al zo’n 20 jaar duurt. Grootste voordeel van dit project is dat de trein inmiddels onder de grond rijdt en niet meer over een foeilelijk spoorviaduct dwars door de stad. Een bijkomend voordeel is dat er allerlei nieuwbouw verschijnt in de buurt van het station. Niet alles even mooi, maar veel is wel de moeite waard. Ik hou erg van moderne architectuur naast de prachtige oude binnenstad.

Het Huis van Delft wordt omschreven als een “iconisch gebouw met karakter. Op de begane grond van Huis van Delft komt de Innovation Gallery van de Gemeente Delft, TU Delft, TNO, DSM, IHE Delft, Deltares, Royal Delft, Hoogheemraadschap Delfland, Royal HaskoningDHV en Reinier de Graaf Gasthuis, waar in open ruimten kennis en ideeën gedeeld worden. Er komt tevens een fraai auditorium en een sterrenrestaurant. Op de begane grond wordt door Studio Job Smeets een uniek kunstwerk van 2.000 m2 gerealiseerd. Job Smeets is de meest invloedrijke kunstenaar van deze tijd, die wereldwijd exposeert en ook daarmee o.a. volgens Forbes tot de absolute top behoort. De tweede tot en met de vijfde verdieping zijn gereserveerd voor 53 woningen.” Bron en meer lezen over het project: Huis van Delft.

Op de foto hierboven zie je een van de vier restanten van de grote betonnen pilaren waarop het oude treinviaduct rustte. Deze vier delen zijn bewaard, mogelijk uit piëteit met de arme architect van destijds. Die man had toch ook niet kunnen bevroeden dat zijn mooie ontwerp later foeilelijk zou worden genoemd.

Bibliotheken

Gisteren begon ik in een nieuw boek. Ik realiseer me dat ik hier eigenlijk nooit over boeken schrijf, terwijl het toch een van mijn grootste hobby’s is. Dus laat ik daar eens verandering in brengen. Ik had het boek De bibliotheek van Parijs gekocht en meteen op de eerste bladzijde was ik al enthousiast. De hoofdpersoon van het boek, Odile, is namelijk helemaal gek van de Dewey code (officieel heet het Dewey Decimale Classificatiesysteem). De methode om bibliotheekboeken op onderwerp in te delen.

Ik maakte er voor het eerst echt kennis mee toen ik in 2006 bij de Amerikaanse bibliotheek in Montpellier ging werken. Natuurlijk kende ik uit Nederland die stickertjes wel op de rug van bibliotheekboeken, maar in de systematiek ervan had ik mij nooit verdiept. Dat werd anders in de Amerikaanse bibliotheek, want daar ging ik code voor code alle boeken controleren. Superleuk! Meer over die Amerikaanse bibliotheek en Françoise die daar de scepter zwaaide, staat te lezen in mijn oude weblog.

De bibliotheek van Parijs gaat ook over een Amerikaanse bibliotheek en Odile heeft alle Dewey codes uit haar hoofd geleerd. Ik kan mij daar van alles bij voorstellen. Na mijn project bij Françoise heb ik er serieus over gedacht om alsnog een bibliotheekopleidng te gaan doen. Maar ja, ik had al een werkonderbreking gehad om filosofie te studeren en 3 jaar in Frankrijk doorgebracht, dus terug in Nederlnad was het hoog tijd om weer eens betaald aan de slag te gaan. Gelukkig mag ik voor mijn werk veel lezen en bestaat er ook in de medische wereld een classificatiesysteem: de ICD-10 (de tiende versie van de International Classification of Diseases). Niet dat ik daar nu iets mee doe (voor de geïnteresseerde lezer: hart- en vaatziekten is I00-I99), maar wie weet kan ik ooit nog eens in een medische bibliotheek aan de slag. Mijn allereerste baantje bij een verzekeringsmaatschappij bracht mij met de ICD-10 in aanraking. Misshien kan ik daar een keer een apart logje aan wijden. Er werkten niet veel, maar wel heel bijzondere mensen. Waarvan de aan alcohol verslaafde medisch directeur nog niet eens de gekste was. Maar goed ik dwaal af. Ik ga snel weer lezen, want ik ben benieuwd hoe het Odile zal vergaan in de bibliotheek in Parijs.

Assepoester, een sprookje in coronatijd

Assepoester was de hele dag druk aan het werk in de keuken. Haar stiefmoeder en twee onaardige stiefzussen zaten lekker languit op de bank te netflixen en Assepoester stond er alleen voor. Uit angst voor corona durfden de drie stieffamilieleden de deur niet uit, dus ook het boodschappen doen lieten zij aan Assepoester over.

Op een dag organiseerde de kroonprins een groot bal in zijn kasteel. Iedereen was uitgenodigd mits hij/zij een QR-code kon laten zien. De twee stiefzussen verheugen zich enorm op de feest, want het gerucht ging dat de kroonprins op het bal een verloofde ging uitkiezen. Uiteraard maakte de stiefzussen veel kans, dachten zij zelf.

Ook Assepoester verheugde zich op het feest. Zij hield van dansen (met of zonder Janssen) en was sowieso wel toe aan een vrije avond. Jammer genoeg stak haar stiefmoeder daar een stokje voor door de telefoon met QR-code van Assepoester af te pakken en in de kluis op te bergen. “Jij hoeft niet naar het bal, As” zei ze pinnig. “De prins zal je niet missen en ik wil dat je vanavond thuis bent om koffie voor mij te zetten.”

Toen de stiefzussen vertrokken waren, bleef Assepoester achter in de keuken en huilde tranen met tuiten. Opeens werd er op de deur geklopt en daar stond haar petemoei, een lieve oude fee. Zij zwaaide met haar toverstokje en opeens had Assepoester een prachtige baljurk aan en sierlijke glazen muiltjes. In haar hand had zij een tasje met smartfone én QR-code. Tot slot toverde de fee vier muizen om in paarden en een pompoen in een prachtige koets. “Voor middernacht thuis zijn hoor, want dan verandert alles weer terug” waarschuwde zij nog. Assepoester knikte braaf en haastte zich naar het bal.

De prins zag haar de balzaal binnenstappen. Hij was direct betoverd en viel als een blok voor Assepoester. Zij dansten de hele avond samen en de prins zag geen ander meisje meer staan. , De stiefzussen zaten zich te verbijten en vroegen zich af wie dat beeldschone meisje eigenlijk was.

Klokslag middernacht reed Assepoester met gierende banden terug naar huis. Net op tijd kwam ze daar aan voordat de koets en de paarden weer verschrompelden tot pompoen en muizen. “Waar kom jij vandaan?” tierde de stiefmoeder. “Ik moest nota bene mijn eigen koffie zetten!” Assepoester antwoordde niet en ging snel naar haar slaapkamer. Zij droomde de hele nacht over de prins.

De volgende dag reed de prins door de stad op zoek naar zijn danspartner van het bal. Het enige dat hij van haar had gevonden op de trappen van het kasteel was een glazen muiltje.

De stiefzussen stormden naar buiten op hun grote, dikke voeten. “Wij wij wij” riepen ze. Maar ze kregen met geen mogelijkheid hun voet in het muiltje. Toen zag de prins Assepoester in de keuken en hij ging naar binnen. Het muiltje paste precies – wie had dat kunnen denken – en hij tilde Assepoester voor op zijn paard en galoppeerde linea recta naar het kasteel terug. Uiteraard trouwden zij en leefden nog lang en gelukkig. De stiefmoeder en -zussen kregen corona en bleven de rest van hun leven dood- en doodmoe. Echt superjammer dat Assepoester niet meer voor ze kon zorgen.

De moraal van dit verhaal: boontje komt om zijn loontje. In vroeger tijden en al helemaal in coronatijden.