Zussendag 2

Ja! We hadden weer een Zussendag. Niet de tweede, maar al de vierde, maar ik heb er niet elke keer over geschreven. In maart en april hadden we het te druk met HOVO-en en verviel de zussendag, maar in mei hebben we het weer opgepakt en lekker gewandeld in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Afgelopen dinsdag was het minder mooi weer en was Den Haag de bestemming.

De ochtend begon met een Hofjeswandeling o.l.v. een stadsgids. De groep zou klein zijn, daar was al voor gewaarschuwd. Dat wij de enige twee leden bleken te zijn, was toch nog verrassend. Al wachtend zagen wij diverse mensen aan voor onze toekomstige gids of groepsgenoten, maar uiteindelijk hadden we het steeds mis. De gids was gelukkig erg aardig en had een enorme ordner bij zich met alle wetenswaardigheden van de wandeling (en meer) erin. Af en toe bladerde hij driftig in de ordner om ons een afbeelding van vroeger tijden te laten zien. Dat verrijkte de wandeling op een leuke manier.

Als niet-Hagenees wist ik eigenlijk niet eens dat er hofjes waren in Den Haag, maar zus F wist het gelukkig ook niet (en zij heeft 12 jaar in de Hofstad gewoond, nota bene in dezelfde straat als onze gids). We begonnen de wandeling bij een moderne versie van een hofje, gebouwd in de jaren 80 van de vorige eeuw en we eindigden bij het oudste en mooiste hofje uit de 17e eeuw. Huisjes met prachtige trapgeveltjes, een grote binnentuin en het is ook nog eens een trouwlocatie. Dat laatste kan ik mij wel voorstellen qua ambiance, maar een hofje is nu toch juist bij uitstek bedoeld voor ongetrouwde vrouwen, dus het is ook licht verwarrend.

Toen de wandeling was afgelopen, hadden we nog tijd over (met 10 mensen loop je kennelijk toch een stuk langzamer dan met twee. De gids bood aan om nog een stukje Joodse buurt mee te pakken. Ook een heel interessant stukje stad. Nu is het China Town compleet met rode lampionnen en twee Chinese poorten. De reden daarvan is uiteraard de gruwelijke Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog. Er waren nauwelijks meer Joodse bewoners en in de jaren 60 kwamen er veel immigranten van Chinese afkomst naar de stad. Maar de sporen van de Joodse oorsprong zijn gelukkig nog terug te vinden.

Op het Rabbijn Maarsenplein is een monument voor de 12.000 weggevoerde en vermoorde Joden opgericht. Dit bestaat uit een driedelige muur met in het midden een deur op een smalle kier. Hierop is een sculptuur van een Davidster geïnstalleerd. Twee koffers staan symbool voor de deportatie. Deze koffers zijn van onderaf verlicht. Zes stenen ovale zitplaatsen staan symbool voor de zes miljoen vermoorde Joden. Elke steen toont aan beide kanten een reliëf sculptuur dat voor een van de twaalf stammen van Israël staat.

Er is ook een ontroerend mooi monument voor de omgekomen kinderen. Dat bestaat uit stoelentrappen (trappen gemaakt van opgestapelde stoelen) van verschillende hoogtes waarop de namen en leeftijden van 400 omgekomen kinderen zijn geschreven. Het plein is een soort speeltuintje en onze gids vertelde dat er ook vaak kinderen op die stoelen zitten en klauteren. Op deze website kan je foto’s zien van de monumenten en dat verduidelijkt mijn beschrijvingen hopelijk.

Na afloop van de wandeling begon het te regenen en zijn wij uitgebreid op het Plein gaan lunchen tot het tijd werd om weer huiswaarts te gaan.

Zussendag

Afgelopen woensdag hadden zus F en ik voor het eerst in ons leven “zussendag”. Natuurlijk gingen we al die 60 jaar dat we al zussen zijn vaak genoeg samen op pad, maar nooit regelmatig. Nu we allebei niet meer werken is het tijd voor wat meer regelmaat 😀. Elke 3e woensdag van de maand gaan we er samen op uit. Behalve in maart en april, want dan hebben we al een ander gezamenlijk programma, maar daarover later meer.

Deze eerste keer deden we een beetje rustigaan. We begonnen met een lunch bij Van der Werff in Leiden. Even bijkletsen. Daarna op naar het SieboldHuis op het Rapenburg. Pieter en ik waren er al eens eerder geweest, maar F nog nooit. En deze keer was er ook meer te bekijken dan 3 jaar geleden.

Eerst bekeken we een film over het leven van Von Siebold. Dat was heel apart vormgegeven. Hij vertelde zelf over zijn leven in Japan met zo veel opschepperij dat ik haast niet kon geloven dat dit serieus bedoeld was. Ik hou het dus maar op een pastiche. In de 18e en 19e eeuw was Japan helemaal afgesloten van de buitenwereld. Alleen China en Nederland hadden een handelsovereenkomst. Von Siebold zat gedurende een periode van 6 jaar (tussen 1823 en 1829) in Deshima. Zogenaamd als arts, maar in werkelijkheid op bevel van de regering om zoveel mogelijk informatie over Japan door te sluizen. In die tijd verzamelde hij prenten, lakwerk, keramiek, fossielen, herbaria, geprepareerde dieren, munten, kleding, oude landkaarten en honderden andere schatten. Maar die landkaarten werden hem noodlottig. Zij werden gevonden terwijl von Siebold ze het land uit probeerde te smokkelen en toen kon hij zelf zijn biezen pakken.

Treurig detail is dat hij zijn (Japanse) vrouw en dochtertje moest achterlaten. Maar gelukkig (zegt hij zelf in de introductiefilm) kreeg hij in Nederland een nieuwe vrouw die hem een stuk of zes kinderen schonk. Eind goed al goed. Of zo. Ik zei toch al dat het een nare man was.

Het huis waarin het museum gevestigd is, is prachtig. Von Siebold zelf heeft er ook nog even gewoond, vertelt de website. De collectie is een allegaartje (zie boven), maar wel een mooi allegaartje! Aanrader voor als je in Leiden bent of naar Leiden wilt gaan.

Na afloop nog een drankje bij Vlot, een grandcafé op een boot en de eerste zussendag was een succes.

Nationaal Monument Kamp Vught

Al ben ik inmiddels al weer drie weken aan het werk, er staat nog een laatste vakantieblogje op het programma: bezoek aan het Nationaal Monument Kamp Vught. We gingen met de trein naar Vught en wandelden daar door een prachtig bos. Heel stil en rustig met mooie watertjes.

En dan opeens naderen we de fusilladeplaats. Op die plek werden gevangenen geëxecuteerd. Op het gedenkteken staan de namen van de 329 mannen die daar de dood vonden. Het is een prachtige en verschrikkelijke plek tegelijk.

Aan het hek waar het pad begint hangt een gedicht. Later in het museum leren we dat het monument in 1995 en 1997 wordt beklad. De daders zijn nooit gevonden. Een onbekende heeft in 1995 dat gedicht aan de poort van de fusilladeplaats gehangen. Later werd het gedicht in brons gegoten en nu is het nog steeds te zien.

De bekladde panelen hebben een plek gekregen in het herinneringscentrum als onderdeel van de vaste expositie. Ik vind het een geweldige manier om het vandalisme juist onderdeel te maken van het verhaal en het niet weg te poetsen. Een extra waarschuwing dat er nog steeds geen vrede voor iedereen is.

We lopen verder en bereiken het Nationaal Monument Kamp Vught. Hier staat ook de enige EBI van Nederland broederlijk naast het museum. In de EBI (de extra beveiligde inrichting van de penitentiaire inrichting) zitten Nederlands bekendste criminelen, maar daar wil ik het verder niet over hebben. Kamp Vught – Konzentrationlager Herzogenbusch – was één van de 3 concentratiekampen in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het was het enige SS-concentratiekamp buiten Duitsland. Vanaf januari 1943 wordt het kamp in gebruik genomen en er worden in eerste instantie vooral Joden naartoe gevoerd. Zij hebben dezelfde tocht gemaakt als wij namelijk vanaf station Vught. Maar wat een andere omstandigheden. Het was ijskoud, zij hadden vaak geen jas, geen goede schoenen en bij aankomst werden al hun bezittingen afgenomen.

Het kamp herbergt niet alleen Joden, maar ook studenten, gijzelaars, politieke gevangenen, Jehovah’s Getuigen, zwarthandelaren, mannen, vrouwen, kinderen. De gevangenen moeten hard werken, zij moeten het kamp zelf draaiend houden, maar worden ook ingezet in de oorlogsindustrie. Daarnaast is er het Philips-Kommando, opgericht begin 1943. Het Eindhovense bedrijf Philips zet onder druk van de bezetter gevangenen aan het werk. Zij solderen bijvoorbeeld radio’s en maken knijpkatten. Het Philips-Kommando is een gewilde plek om te werken, ook omdat gevangenen er goed te eten krijgen.

Veel bewoners van het kamp overleven de oorlog niet. Zij sterven in het kamp of worden op transport gezet naar bijvoorbeeld Sobibor en worden daar bij aankomst direct vermoord. Naast een indrukwekkende tentoonstelling over het leven in Kamp Vught is er ook een barak nagebouwd. Daar ervaar je hoe benauwd het moet zijn geweest: rijen stapelbedden van 3 hoog, een toiletruimte met een aantal toiletten naast elkaar, geen enkele privacy.

Maar daarnaast zie je ook hoe de gevangenen het dragelijk proberen te houden met kunst, creativiteit, of met muziek. Gevangenen bedenken spelletjes, er is een kleine bibliotheek. En als er iemand jarig is, wordt dat zo goed mogelijk gevierd. Ook daar geeft de permanente tentoonstelling een beeld van.

We lopen stilletjes verder richting ‘s-Hertogenbosch. Dat er in zo’n mooie omgeving zulke vreselijke dingen zijn gebeurd, is bijna niet te bevatten.

Romeinse wandeling Leiden

Wij hebben vakantie. Vanwege de wankele gezondheid van huisgenoot Ouranos, brengen we die thuis door. Nou ja, we proberen wel elke dag het huis te verlaten en iets gezellig te ondernemen.

Vandaag togen we naar Leiden. Het is toevallig vandaag ook ons 37-jarige relatiejubileum, dus terug naar Leiden leek wel toepasselijk. Ik had een lunch bij Pardoeza gepland, omdat dat de plek was waar ooit het eerste vonkje over sprong. Mijn planning was wat gebrekkig, dus Pardoeza was dicht. Het heet trouwens al eeuwen geen Pardoeza meer, maar bij ons nog wel.

Lunch elders dus. Ook leuk. Daarna vervolgden we de Romeinse veldtocht, zoals de wandeling heet. In het centrum liepen we onder andere langs de burchtheuvel en de Pieterskerk. Maar het leukste en voor ons nieuwe deel van de wandeling leidde ons naar en door het archeologisch park Matilo, waar het gelijknamige fort zichtbaar is gemaakt en een Romeinse tuin is aangelegd. De hele tocht speelt zich af rond het gebied waar ik ben opgegroeid. Grappig dat we dan toch weer op plekken kwamen, waar ik nooit eerder was.

Nieuw Guinea

Vandaag 95 jaar geleden werd mijn vader geboren. Moeilijk voor te stellen hoe hij nu zou zijn, aangezien hij al in 1998 is overleden. Forever 69.

Een paar dagen geleden kreeg ik van mijn zus een pdf toegestuurd over de expeditie naar het Sterrengebergte in Nieuw Guinea waar mijn vader in 1959 aan deelnam.

Het is een verslag van een aflevering van Andere Tijden in 2006 over de expeditie. Een expeditie die door de variëteit aan wetenschappers voor mijn vader als een botanicus te groots en meeslepend werd. Hij kwam maar moeizaam aan zijn werk van planten verzamelen toe, omdat andere expeditieleden snel snel door wilden. En er waren meer problemen, te beginnen met de start en de uitrusting die maar niet aankwam. Het staat allemaal beschreven in het verslag en je kunt ook de uitzending van Andere Tijden bekijken. Een aanrader voor de geïnteresseerde.

In mijn ouderlijk huis waren souvenirs uit de tijd die mijn ouders in Nieuw Guinea hadden doorgebracht (1956-1959) onderdeel van het behang. Zo hingen er stenen bijlen aan de muur, er stond een groot schildpaddenschild op zolder en een houten krokodil in de gang. Op een dag nam ik een leeg kasuarisei mee naar school voor een spreekbeurt over de kasuaris.

Ik was altijd een beetje jaloers op mijn zus die de eerste drie jaar van haar leven in Nieuw Guinea had doorgebracht, terwijl ik pas vier jaar na hun terugkeer werd geboren. Schrale troost: zij heeft er geen herinneringen aan; alleen de verhalen en de foto’s zijn er nog.

Naundorff, een stadsopera

Afgelopen donderdag gingen we naar de opera. Heel toevallig hadden we een aankondiging gezien en waren er nog kaartjes voor de generale repetitie op 16 maart. Gek dat we er niet eerder van hoorden, want het is een heel Delfts project, van Zangstudio Delft, inclusief een crowdfunding om het gerealiseerd te krijgen. Maar dat is dus allemaal ongemerkt aan ons voorbijgegaan.

Eerst iets over het verhaal. Karl Wilhelm Naundorff (1785-1845) is naar eigen zeggen de zoon van de laatste Franse koning Louis XVI en koningin Marie-Antoinette. Toen in 1789 de Franse revolutie uitbrak zijn zij beiden vermoord. Hun kind, kroonprins Louis-Charles overlijdt volgens de overlevering in 1795 op 10-jarige leeftijd. Maar er zijn diverse mannen die later zeggen dat dat overlijden niet is gebeurd en dat zij de kroonprins zijn. Zo ook Karl Wilhelm Naundorff, die in 1836 Frankrijk wordt uitgezet. In 1845 arriveert hij in Delft, waar hem geen lang en gelukkig leven is beschoren, want hij overlijdt nog datzelfde jaar. Zijn graf bevindt zich om een of andere wonderlijke reden in het Kalverbos (vlakbij waar wij wonen) en op de grafsteen prijkt de naam van de persoon die hij beweerde te zijn: Louis XVII. Zijn nakomelingen zijn er tot op de dag van vandaag van overtuigd dat hij daadwerkelijk die Franse koning was. Een aantal jaar geleden kwam dat tot een hoogtepunt en werden de schamele resten van Naunhoff opgegraven en is zijn DNA vergeleken met dat van nakomelingen van Marie Antoinette en daaruit bleek klip en klaar dat hij geen kind van haar was. Case closed, zou je denken, maar de nakomelingen van Naunhoff geloven er niets van en denken dat het een wereldwijd complot is om hen van de (niet meer bestaande) Franse troon af te houden.

Een prachtig dramatisch verhaal, vooral als je bedenkt dat Naunhoff ook nog een ontploffingsmechanisme heeft ontwerpen, genaamd de “Bourbonbom” waarmee hij zijn eigen huis geheel heeft doen afbranden. Kortom, alle ingrediënten voor een opera zijn aanwezig.

De opera wordt uitgevoerd in de vervangende ruimte van het Rietveld Theater, een klein theatertje aan de gracht hier verderop. Dat theater wordt momenteel gerenoveerd, dus werd er uitgeweken naar HAL015, een multifunctionele ruimte in de oude kabelfabriek aan de Schie. Het was heel sfeervol en ik vond het een prachtige uitvoering. Je zit vlak op de speelvloer en mede daardoor word je helemaal in het verhaal getrokken. Er is eigenlijk nauwelijks decor, maar de kleding maakt dat weer helemaal goed. Het stuk is bijzonder eigentijds met thema’s als wetenschap is ook maar een mening, alternatieve feiten, complottheorieën, integriteit van onderzoekers, wat doet het met je als je afkomst onbekend is en dan ben ik vast nog wel iets vergeten. Het einde was onverwachts gruwelijk, maar ik zal geen spoiler geven. Hoewel ik niet denk dat er nog kaarten te krijgen zijn, want het wordt maar een paar keer uitgevoerd, nog tot en met aanstaande zondag.

Johannes Vermeer in Delft

Met een grootse tentoonstelling in het Rijksmuseum en een spin-off in Museum Prinsenhof is er extra veel aandacht voor Vermeer om mij heen. In al dat PR-geweld kwam ik een podcast tegen: Het Delft van Vermeer. En die is wel een aanbeveling waard.

Het zijn slechts 8 afleveringen van maximaal 20 minuten. De presentator Dide Vonk loopt met David de Haan, conservator van Museum Prinsenhof, door Delft langs plekken die een rol speelden in het leven van Vermeer.

Misschien is het vooral leuk als je – net als ik – zelf te midden van die plekken woont. Alles is hier om de hoek, want Vermeers leven speelde zich af op een vierkante postzegel. Ik zie dan ook meteen voor mij waar ze in de podcast over praten. Op de achtergrond speelt elk kwartier het carillon, ook zo’n fijn Delfts geluid. Maar ik denk dat het ook voor niet-Delftenaren interessant kan zijn. Knoop er ook vooral een bezoekje aan de stad aan vast!

Ik ben zelf pas bij deel 4, maar ik kan de podcast warm aanbevelen. Geen minpuntjes? Ja natuurlijk wel, twee zelfs. Dide is of doet alsof zij een dom wichtje is zodat David de deskundige kan zijn. Heel irritant, maar dat probeer ik te negeren. En ze slaan onze straat over, terwijl die sinds 2015 officieel geldt als Het straatje van Vermeer.

Het Agnetapark

Tijd om eens iets over het Agnetapark te schrijven. Volgens mij heeft mijn Delftse blogvriendin dat ook al eens gedaan, maar beter te vaak dan te weinig.

Het Agnetapark is genoemd naar Agneta van Marken (1847-1909), de echtgenote van Jacques van Marken (1845-1906). Hij was directeur van de Gist- en Spiritusfabriek in Delft. Rond de fabriek liet hij een wijk ontwerpen en bouwen voor zijn werknemers. Huizen met kleine tuintjes, het is maar een voorbeeld van hoe hij goede voorzieningen trof voor zijn werknemers. Ik noem een ongevallenverzekering, winstdeling, bedrijfsopleidingen, scholing voor de kinderen van de arbeiders en uitstapjes. Oké, dat laatste ben ik geen fan van, maar in de 19e eeuw was het wel heel bijzonder.

Het Agnetapark is nog steeds een heel bijzonder wijkje. De huizen vallen meteen op door de gele kozijnen. Het is er groen en er is veel water in de vorm van vijvers. In de Lindenhof, een monumentaal pand, dat destijds diende als recreatie- en cultureel centrum, hebben wij in 1993 nog bijna ons trouwfeest gevierd. Bijna, want tijdens het afspreken van wat feestdetails bleken wij en de uitbater heel verschillende ideeën te hebben over wat een feest is. Maar dat kwam gelukkig helemaal goed op een andere locatie.

Rest mij nog te verwijzen naar de Franse Pierre-Paul Riquet. Hij heeft in de 17e eeuw het Canal du Midi aangelegd tussen de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan. In 2007 bezochten wij de Sluizen van Fontsérannes in dat kanaal, zie mijn blogje daarover. Pierre-Paul deed mij destijds aan Jacques van Marken denken, dus niet meer dan fair om nu ook naar hem te verwijzen.

Valkenburg

We zijn alweer anderhalve week thuis maar ik was nog niet aan een vakantieverslagje toegekomen. De week startte in Valkenburg, dus laat ik daar dan ook maar mee beginnen.

Vorig jaar was deze vakantie al gepland, maar toen was Valkenburg opeens weggespoeld (klikkerdeklik voor een verslag). Dit jaar deden we een hernieuwde poging. Ik wil niet te onaardig doen, maar van mij had Valkenburg weggespoeld mogen blijven. Wat een verschrikkelijke toeristische toestand. Om ons voorzichtig een beetje aan te passen hebben wij ons per stoeltjeslift de berg op bewogen (jeugdsentiment!), maar verder kostte het moeite om iets positiefs te ontdekken. Gelukkig bleek zich net buiten de toeristische loop er een heerlijk terras te bevinden langs de Geul, dus er was uiteindelijk ook een lichtpuntje.

Een persoonlijk hoogtepuntje (tevens alweer jeugdsentiment) was het bezoek aan de Pastoor Sartonstraat. Het precieze huisnummer wist ik na al die jaren niet meer, maar hier woonde de onvolprezen Irmgard Smits. Als meisje schreef zij een boek over het jaar dat zij met tbc in een sanatorium doorbracht (Blijf lachen Irmgard!) en wat was ik jaloers op haar.

Acuut bevangen door een vorm van longtuberculose

Na de rondwandeling van 5 dagen eindigden we weer in Valkenburg. Toen op de laatste dag zowel het museum als de fluweelgrot die wij wilden bezoeken gesloten waren, was de maat vol. We namen de eerstvolgende trein terug naar huis. Oost west thuis best 🙂

Heidertjedei

Laatst opperde ik dat collega P – die maar niet antwoordde in onze groepsapp – waarschijnlijk op heidertjedei was. Collega C riep direct ‘boomer’ (haar geliefkoosde uitdrukking voor Collega P en mij) en vroeg wat dat dan precies zou zijn, dat heidertjedei. “Weet jij dat niet?” vroeg ik verontwaardigd. Ervan overtuigd dat iedereen deze uitdrukking kent, was ik daarna extra verbaasd dat mede-boomer P ook geen idee had.

Mijn moeder ging vroeger regelmatig op heidertjedei. Het betekent zoiets als met vriendinnen de hort op. Ze kwam altijd uitermate tevreden en vrolijk thuis van zo’n dagje boemelen en ik nam mij als kind voor om later ook veelvuldig op heidertjedei te gaan.

Ik vroeg mijn zus of zij wist waar heidertjedei vandaan komt, maar zij dacht eigenlijk ook dat het een gewone, Nederlandse uitdrukking was. “Misschien is het Brabants?” opperde zij nog. Dat zou kunnen, want onze moeder is in Roosendaal opgegroeid. Of misschien toch een Vlaardings familiewoord?

Onze Taal moest uitkomst brengen. Ik stelde mijn vraag en kreeg een dag later al een teleurstellend antwoord. “Helaas hebben we niets over ‘heidertjedei’ kunnen vinden. We vermoeden dat het familietaal is, een uitdrukking die alleen in kleine kring gebruikt werd; het is ons niet gelukt om iets te vinden wat erop lijkt.”

Familietaal dus en met uitsterven bedreigd door gebrek aan nakomelingen bij zus en mij. Gelukkig heb ik collega C bereid gevonden om de uitdrukking op haar kinderen over te dragen. En aangezien zij vaak en uitgebreid op heidertjedei gaat, zal dat vast wel lukken!