De nagekomen foto’s van René, het plaatsen van de poppetjes:




De nagekomen foto’s van René, het plaatsen van de poppetjes:
“Wij zijn Delft” is een project van René Jacobs, ik schreef er al eerder over net als stadsbloggenoot Emie. Ondanks mijn goede voornemens was het er nog steeds niet van gekomen om een of twee poppetjes te plaatsen, tot afgelopen vrijdag. Ik troonde huisgenoot P mee en door weer en wind en de regen trotserend liepen wij naar atelier en galerie ART Jacobs.
We werden hartelijk verwelkomd door René en na een snelle blik op onze vaste handen besloot hij dat we onze poppetjes op een bijzondere plek mochten plaatsen: in het linkervrouwspersoon op de voorgrond van het schilderij (de vrouw met het rieten mandje). De twee poppetjes moesten nog in de juiste kleur geschilderd, dus wij hadden alle tijd om even rond te kijken in zijn atelier. Dochter Sofie was bezig om de nodige poppetjes te kleuren voor een ander project, maar werkte naar eigen zeggen ook veel mee aan het “Wij zijn Delft”. Volgens haar trotse vader heeft Sofie vaak goede ideeën, die hij dan weer toepast.
Toen was het zo ver: wij mochten onze bijdrage leveren. Helaas hadden we geen tijd om onze actie op de gevoelige plaat vast te leggen, maar dat heeft René wel gedaan. Ik heb alleen foto’s van voor en na, maar dat is natuurlijk ook waar het om draait in dit project.
Vorige week was dan eindelijk de langverwachte verhuizing van het VVV naar het Huis van Delft. Oorspronkelijk was de planning dat de bouw al eind 2021 gereed zou zijn. Jammer genoeg waren er de nodige tegenslagen en liep alles een aantal jaren uit. Maar woensdag sloten de deuren in het station en waren we een paar dagen dicht om in te pakken, te verkassen, weer uit te pakken en in te richten.
Zaterdag was het zo ver: om 10 uur openden we de (loodzware) deur van ons nieuwe onderkomen en hadden collega E en ik de eer om de allereerste dienst te draaien. Het was rustig – de loop moet er nog inkomen – maar de bezoekers die langskwamen, waren allemaal even enthousiast. In de ruimte is plaats voor toeristische informatie, souvenirs, maar er is ook veel aandacht voor Delftse ondernemers en hun producten. Denk aan bonbons van De Lelie, chocolade van Van der Burgh, kaarsen van de Stadskaarsenmakerij, meel van Molen de Roos, enzovoorts. Elke maand krijgt één van de Delftse ondernemers ruimte op onze stip om zijn/haar onderneming onder de aandacht te brengen. We trappen af met Molen de Roos.
Naast onze ruimte is aan de ene kant de Blue Gallery en aan de andere kant de Innovation Gallery. Die laatste is nog in aanbouw, maar de Blue Gallery is al bijna klaar. Het is nu al een enorme trekker met zijn 2000 vierkante meter Delftse canon in tegeltjes. Het kunstwerk van Job Smeets is nog niet helemaal af, dus de geïnteresseerden moesten achter glas kijken. Hopelijk lukt het om volgende maand de deur ook daar te openen. Ik heb uiteraard al wel foto’s kunnen maken.
Gisteren op het nieuws hoorde ik van deze enorme diefstal uit het het Musée National Adrien Dubouché: twee bordjes en een vaas, bij elkaar 9,5 miljoen euro. Gelukkig heb ik deze kostbaarheden in juli nog kunnen bewonderen. Suf dat ik ze toen niet op de foto heb gezet. Ik hoop maar dat de dieven gegrepen worden en dat de gestolen waar weer terugkomt in het museum, waar het hoort.
Hierbij als toegift een foto van de hal in het museum met een beeld van de verzamelaar/oprichter van het museum Adrien Dubouch.
Gisteren was de zomerborrel van Delft Marketing (waar de VVV-winkel onder valt. Voorafgaand daaraan kregen we een rondleiding door het Huis van Delft, waar ik al eerder over schreef. Toen (in 2021 nota bene) kon ik nog niet vermoeden dat dat mijn toekomstige werkplek zou worden (en ook niet dat het nog zo eindeloos lang zou duren). Maar na de zomer is dan zo ver: we gaan als VVV verhuizen van de stationshal naar het Huis van Delft. Onze toekomstige ruimte is dan klaar, dus die planning lijkt reëel. Het hele gebouw moet in elk geval begin 2026 gereed zijn.
Wij komen in het midden van het gebouw met aan de linker- en de rechterkant de Innovation Gallery. Ik citeer nog maar eens de website: Het unieke van de Innovation Gallery is dat iedereen welkom is, de ruimte is vrij toegankelijk, en biedt – ook door de organisatie van educatie-projecten – de bezoekers een interessante inkijk in de wereld van wetenschap, technologie en kunst. Zo ontstaat er een Huiskamer in Huis van Delft, waar Delftenaren en bezoekers aan de stad welkom zijn. Ik voeg hier aan toe, dat de ingang van de VVV tevens de ingang van de Innovation Gallery is. Wij rekenen dus op veel bezoekers, niet alleen toeristen, maar ook Delftenaren.
Links en rechts komen twee ruimtes met een verschillend thema. Links ligt de nadruk op Delfts Blauw met het enorme kunstwerk van Job Smeets waarin de Canon van Delft wordt verbeeld. Het bestaat uit tegels voornamelijk in Delfts blauw en bedekt een oppervlakte van ruim 2.000 vierkante meter. Hoe langer je ernaar kijkt, hoe meer je ziet. Werkelijk prachtig! Op de website van het Huis van Delft zie je er een foto van, maar die durf ik hier niet te plaatsen vanwege copyrights. Rechts van de VVV-ruimte komt band met het huis van Oranje aan bod. Hoe dat er precies uit komt te zien, is mij nog niet duidelijk, want dat was nog een redelijke bouwplaats. Ook het Auditorium daar weer naast is nog niet klaar. Het wordt wel een mooie plek voor voorstellingen.
In het midden komen wij van de VVV. We krijgen tien keer zo veel ruimte als we nu hebben, wat zal dat heerlijk zijn! Hopelijk ook minder OV-vragen, als we duidelijk los staan van het station. Het zal nog wel even flink buffelen zijn voordat we echt verhuisd zijn, maar ik geloof wel dat we er allemaal heel veel zin in hebben.
En ook belangrijk: de zomerborrel bij De Gist was heel gezellig!
“Wij zijn Delft” is het nieuwe project van René Jacobs, beeldend kunstenaar in Delft. Zijn atelier en galerie ART Jacobs is gevestigd in de straat achter ons; ik kom er bijna dagelijks langs.
Op 15 december 2025 is het de 350e sterfdag van Johannes Vermeer (een andere beroemde Delftse kunstenaar). Op doe dag moet het project klaar zijn en in het Vermeer Centrum worden onthuld. Vrijdag 16 mei is er een begin gemaakt aan dit kunstwerk door mevrouw Mies Warfffemius, de oudste inwoner van Delft, zij is 106 lentes jong. Zij plaatste het eerste poppetje van de 110.851 poppetjes die het geheel gaan vormen. Als al die poppetjes geplaatst zijn, ontvouwt zich een “Gezicht op Delft”. Het sluitstuk – de laatste twee poppetjes – zullen geplaatst worden door de ouders van een dan net geboren kind. En rond is de cirkel.
Die 110.581 poppetjes zijn niet willekeurig gekozen: het is het verwachte aantal inwoners van Delft op 15 december a.s. (met of zonder Alexander Pechtold, onze nieuwe burgervader als alles volgens plan verloopt). Iedere inwoner van Delft is uitgenodigd om een poppetje te plaatsen en zo zijn/haar bijdrage te leveren aan het project. Ik ga dat zeker doen binnenkort.
Sinds kort heb ik er een vrijwilligersbaan bij. Een ochtend in de week sta ik achter de balie bij het VVV van Delft in het station. Ik wijs mensen de weg naar het centrum, geef ze een plattegrond en tips mee en hoop dat zij Delft net zo leuk vinden als ik.
Bij het inwerkprogramma horen bezoekjes aan de toeristische hoogtepunten van de stad. Omdat ik min of meer tegelijk met collega M ben begonnen, leggen wij die bezoekjes ook samen af. Wel zo gezellig. Gisteren waren wij in het Vermeer Centrum en in de Oude Kerk. Het Vermeer Centrum geeft een prachtig overzicht van de werken van Vermeer. Er zijn maar weinig van zijn schilderijen over en van de 37 resterende werken zijn er slechts zeven in Nederland en nul-komma-nul in Delft. Maar in het Vermeer Centrum zijn wel replica’s van alle 37 werken. Zij hangen in chronologische volgorde en zijn op ware grootte. Als je ze zo allemaal achter elkaar ziet hangen, valt opeens pas goed op dat hij steeds dezelfde kamer schildert met hetzelfde raam waar het licht zo prachtig doorheen valt. Dat zijn vrouwen vaak hetzelfde geelgouden kleedje aan hebben met de bontrand, wist ik dan weer wel.
In de Oude Kerk was het vooral heel koud. Daarnaast konden we nog de muurschildering zien, die achter het monument van Piet Hein tevoorschijn was gekomen tijdens de renovatie van dit monument. Leuk om te zien, want straks – na de renovatie – verdwijnt de schildering er weer achter. Verder was er een tentoonstelling “Het had gekund” over Johannes Vermeer en Antonie van Leeuwenhoek. Zij zijn tijd- en stadgenoten, in hetzelfde jaar geboren in Delft en zij woonden bij elkaar in de buurt. De expositie gaat ervanuit dat zij boezemvrienden waren, waar volgens mij historisch totaal geen enkele aanwijzing voor is. Het was (in mijn ogen) ook een beetje een kinderachtige tentoonstelling met tekeningen van beide heren (te modern) en dialogen (te popiejopie). Dat gecombineerd met het feit dat zij elkaar waarschijnlijk amper kenden, maakte het voor mij een bevreemdende ervaring.
Gelukkig was het mooi weer en konden we op een zonnig terrasje weer warm worden en even bijkomen van alle indrukken, Toerist in eigen stad: het valt niet altijd mee.
Al meer dan 30 jaar wonen we in Delft en nog nooit was ik in de Porceleyne Fles geweest. Typisch iets voor toeristen, dacht ik. Totdat ik op zoek was naar een cadeau voor huisgenoot P. Wat geef je iemand die alles al heeft? Natuurlijk een belevenis. In maart organiseert De Maaltuin 5-gangendiners in de Porceleyne Fles. Een leuk concept: een lekkere maaltijd op een historische locatie. Ik meldde ons aan en vorige week was het zo ver.
We werden ontvangen met een aperitief en een amuse in de hal van het museum in een prachtig trappenhuis van keramiek.
Bouwkeramiek heet die tak van sport en het was in de 19e eeuw een groot onderdeel van de Delftse industrie. Na het aperitief was het tijd om door het museum te lopen. Misschien is het de leeftijd, maar ik ga Delfts Blauw steeds meer waarderen. Het is ook niet alleen servies en vazen, maar er is veel meer te zien: tegeltableaus, gedenkborden, en dus het bouwkeramiek.
Aan het eind van het museum werd de eerste gang uitgedeeld en daarna betraden we de werkplaats. Hier volgde een uitleg over het procédé om Delfts Blauw te maken en een tocht langs mallen en allerlei voorstadia van het eindproduct. Uiteindelijk bereikten we de zolder waar lange tafels gedekt stonden en waar de rest van het diner geserveerd werd.
Het smaakte heerlijk, er werd een goed glas wijn bij geschonken en een duo luisterde de boel op met stemmige muziek. Natuurlijk aten we van Delfts Blauwe borden. De mensen naast ons aan tafel waren groot fan van de Maaltuin en hadden al meerdere locaties bezocht, zoals het Muiderslot en paleis Soestdijk. Ik vond het een hele leuke ervaring, maar ik geloof ook dat ik één keer voldoende vind. Mocht de Maaltuin een keer bij jou in de buurt komen, is het zeker een aanrader.
Het is alweer een week 2025 en eigenlijk zelfs al een week en twee dagen. Er is zoveel bij te praten sinds mijn laatste echte blogje, dat ik niet weet waar te beginnen. Misschien is het beter om 2024 maar gewoon als afgesloten te beschouwen en niet uit te weiden over de fantastische HOVO-colleges over de Bronstijd. Maar dat zou wel een beetje jammer zijn, want ze waren echt geweldig!
Zoals gewoonlijk was de vervelende mevrouw er weer bij, maar gelukkig niet alle colleges. Er was ook weer een betweter, dit keer zonder nierband. De betweter stelde geen vragen, maar liet elke week weer merken dat hij heel belezen was en eigenlijk alles al wist en meer. Heel vervelend, maar kennelijk hoort het erbij.
Zelf wist ik nog helemaal niets over de Bronstijd (in Nederland pakweg van 2500 tot 800 voor Christus). Ik wist niet eens dat het tussen de Steentijd en de IJzertijd in lag (shame on me). Maar na acht weken heb ik mijn kennis aardig kunnen bijspijkeren. De colleges waren heel boeiend en elke week kwam er een andere docent over zijn/haar specialiteit vertellen. Zes van hen waren erg goed en de andere twee waren ronduit geweldig. Ik kreeg zelfs een beetje spijt dat ik geen archeoloog ben geworden, totdat ik mij realiseerde dat je dan jaren met een zeefje in een woestijn zit en dan uiteindelijk nog steeds geen wereldschokkende ontdekking hebt gedaan. Voor al die ontdekkingen kun je beter acht weken HOVO-onderwijs volgen.
De collegereeks hoorde bij een prachtige tentoonstelling met bijbehorende catalogus (zie foto)in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Zo leuk dat ik gewapend met al mijn nieuwe kennis veel meer zag dan ik normaal zou zien. Deze tentoonstelling is er nog tot half maart, dus ga vooral kijken!!
We bezochten in Den Haag het Huis van het Boek, een klein, maar erg prettig museum. De tijdelijke tentoonstelling ‘Het echte verhaal’ ging over hoe verhalen in de loop van de tijd veranderen. Denk aan het Disney-effect: een happy end voor alles. Zo waren sprookjes vroeger meestal vrij gruwelijk en op een dag besloot men dat de tere kinderziel dat niet aankon.
Er waren mooie voorbeelden gekozen uit allerlei windstreken. Ik kende lang niet alle verhalen, zo was Anansi helemaal nieuw voor mij. “Wie niet sterk of groot is, moet slim zijn” is het thema van de verhalen rondom Anansi. Wat mij betreft geldt voor spinnen: “Wie niet sterk of groot is, is eng”, maar zelfs ik vond Anansi geen engerd!
Het hoogtepunt van het museum was voor mij de minibibliotheek op de 2e verdieping. Wat is dat prachtig gemaakt. Mijn poppenhuishart ging er harder van kloppen.
En in de kelder tenslotte stond een oude sigarettenautomaat omgetoverd tot kunstautomaat. Daar kon je voor een paar euro een ‘pakje kunst’ kopen. Deze automaten staan op diverse plekken in Nederland. Ik herinner mij dat er ook een tijdje eentje in Delft in de schouwburg heeft gestaan, maar dat ik er toen niet aan toe ben gekomen er eens langs te gaan om een pakje te trekken. Gelukkig kon ik dat nu goedmaken!
We kregen een kunstwerkje van Aletha Steijns, veranderkunstenaar. Haar werk in de pakjes is speciaal gemaakt bij de tijdelijke tentoonstelling. Ik citeer: “Voor dit werk nam ik een van de boeken uit mijn schooltijd, uit de serie ‘Mark en Mieke’. … Ik maakte kleine kijkdoosjes van het boek.”
Wij bezochten dit museum na een tip van oud-collega T. Ik geef de tip van harte door!