Het Huis van het Boek

We bezochten in Den Haag het Huis van het Boek, een klein, maar erg prettig museum. De tijdelijke tentoonstelling ‘Het echte verhaal’ ging over hoe verhalen in de loop van de tijd veranderen. Denk aan het Disney-effect: een happy end voor alles. Zo waren sprookjes vroeger meestal vrij gruwelijk en op een dag besloot men dat de tere kinderziel dat niet aankon.

Er waren mooie voorbeelden gekozen uit allerlei windstreken. Ik kende lang niet alle verhalen, zo was Anansi helemaal nieuw voor mij. “Wie niet sterk of groot is, moet slim zijn” is het thema van de verhalen rondom Anansi. Wat mij betreft geldt voor spinnen: “Wie niet sterk of groot is, is eng”, maar zelfs ik vond Anansi geen engerd!

Het hoogtepunt van het museum was voor mij de minibibliotheek op de 2e verdieping. Wat is dat prachtig gemaakt. Mijn poppenhuishart ging er harder van kloppen.

En in de kelder tenslotte stond een oude sigarettenautomaat omgetoverd tot kunstautomaat. Daar kon je voor een paar euro een ‘pakje kunst’ kopen. Deze automaten staan op diverse plekken in Nederland. Ik herinner mij dat er ook een tijdje eentje in Delft in de schouwburg heeft gestaan, maar dat ik er toen niet aan toe ben gekomen er eens langs te gaan om een pakje te trekken. Gelukkig kon ik dat nu goedmaken!

We kregen een kunstwerkje van Aletha Steijns, veranderkunstenaar. Haar werk in de pakjes is speciaal gemaakt bij de tijdelijke tentoonstelling. Ik citeer: “Voor dit werk nam ik een van de boeken uit mijn schooltijd, uit de serie ‘Mark en Mieke’. … Ik maakte kleine kijkdoosjes van het boek.”

Wij bezochten dit museum na een tip van oud-collega T. Ik geef de tip van harte door!

Varend Corso Westland

Afgelopen zondag gingen we weer eens naar het Varend Corso Westland kijken. Hoewel het evenement ieder jaar plaatsvindt en echt de moeite waard is, hebben we niet elk jaar zin om te gaan. Dit jaar wel. Het was de 25e keer en alle boten (of de eigenaren ervan) hadden er veel werk van gemaakt.

Het corso is bedoeld om aandacht te vragen voor alles wat de kwekers uit het Westland te bieden hebben zowel wat betreft bloemen als wat betreft groenten. Op vrijdag en zaterdag varen de boten door het Westland en op zondag is Delft aan de beurt. Aan het eind van d emiddag liepen we naar het kanaal vlakbij ons huis en waren we precies op tijd voor de eerste boten. Het corso had nogal vertraging opgelopen doordat de brug bij Den Hoorn niet was opengegaan. Maar dat mocht de pret niet drukken.

We genoten van alles wat er te zien was en en passant konden we ook nog met wat straatgenoten bijpraten, want het blijft toch een beetje ons-kent-ons in Delft. Verder spreken de foto’s voor zich.

Zussendag 2

Ja! We hadden weer een Zussendag. Niet de tweede, maar al de vierde, maar ik heb er niet elke keer over geschreven. In maart en april hadden we het te druk met HOVO-en en verviel de zussendag, maar in mei hebben we het weer opgepakt en lekker gewandeld in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Afgelopen dinsdag was het minder mooi weer en was Den Haag de bestemming.

De ochtend begon met een Hofjeswandeling o.l.v. een stadsgids. De groep zou klein zijn, daar was al voor gewaarschuwd. Dat wij de enige twee leden bleken te zijn, was toch nog verrassend. Al wachtend zagen wij diverse mensen aan voor onze toekomstige gids of groepsgenoten, maar uiteindelijk hadden we het steeds mis. De gids was gelukkig erg aardig en had een enorme ordner bij zich met alle wetenswaardigheden van de wandeling (en meer) erin. Af en toe bladerde hij driftig in de ordner om ons een afbeelding van vroeger tijden te laten zien. Dat verrijkte de wandeling op een leuke manier.

Als niet-Hagenees wist ik eigenlijk niet eens dat er hofjes waren in Den Haag, maar zus F wist het gelukkig ook niet (en zij heeft 12 jaar in de Hofstad gewoond, nota bene in dezelfde straat als onze gids). We begonnen de wandeling bij een moderne versie van een hofje, gebouwd in de jaren 80 van de vorige eeuw en we eindigden bij het oudste en mooiste hofje uit de 17e eeuw. Huisjes met prachtige trapgeveltjes, een grote binnentuin en het is ook nog eens een trouwlocatie. Dat laatste kan ik mij wel voorstellen qua ambiance, maar een hofje is nu toch juist bij uitstek bedoeld voor ongetrouwde vrouwen, dus het is ook licht verwarrend.

Toen de wandeling was afgelopen, hadden we nog tijd over (met 10 mensen loop je kennelijk toch een stuk langzamer dan met twee. De gids bood aan om nog een stukje Joodse buurt mee te pakken. Ook een heel interessant stukje stad. Nu is het China Town compleet met rode lampionnen en twee Chinese poorten. De reden daarvan is uiteraard de gruwelijke Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog. Er waren nauwelijks meer Joodse bewoners en in de jaren 60 kwamen er veel immigranten van Chinese afkomst naar de stad. Maar de sporen van de Joodse oorsprong zijn gelukkig nog terug te vinden.

Op het Rabbijn Maarsenplein is een monument voor de 12.000 weggevoerde en vermoorde Joden opgericht. Dit bestaat uit een driedelige muur met in het midden een deur op een smalle kier. Hierop is een sculptuur van een Davidster geïnstalleerd. Twee koffers staan symbool voor de deportatie. Deze koffers zijn van onderaf verlicht. Zes stenen ovale zitplaatsen staan symbool voor de zes miljoen vermoorde Joden. Elke steen toont aan beide kanten een reliëf sculptuur dat voor een van de twaalf stammen van Israël staat.

Er is ook een ontroerend mooi monument voor de omgekomen kinderen. Dat bestaat uit stoelentrappen (trappen gemaakt van opgestapelde stoelen) van verschillende hoogtes waarop de namen en leeftijden van 400 omgekomen kinderen zijn geschreven. Het plein is een soort speeltuintje en onze gids vertelde dat er ook vaak kinderen op die stoelen zitten en klauteren. Op deze website kan je foto’s zien van de monumenten en dat verduidelijkt mijn beschrijvingen hopelijk.

Na afloop van de wandeling begon het te regenen en zijn wij uitgebreid op het Plein gaan lunchen tot het tijd werd om weer huiswaarts te gaan.

Terug van weggeweest

Na een weekje vakantie in Montpellier (heerlidepeerli) en aansluitend bijna twee weken ziek (niet zo heerlidepeerli), ben ik er weer.

Eerst maar een fotoimpressie van die week in Zuid Frankrijk, want op een impressie van ziek-op-de-bank zit niemand te wachten.

Luilak

in de nacht van vrijdag op zaterdag schrok ik om 4.00 uur wakker door een enorm geluid van wel 1000 motoren. Eerst dacht ik dat het oorlog was, maar toen ik uit het raam keek, zag ik de eindeloze stoet motorgeweld langstrekken. Ze reden niet eens knoerthard, maar ze maakten kabaal voor 10. En toen het allang weer vredig en stil was geworden, lag ik nog in bed te shaken en was nog zeker een uur klaarwakker.

Wel leuke kattenfilmpjes bekeken in die tijd. Volgend jaar weer…..

Nieuwe plannen

De laatste theeles was afgelopen vrijdag en het bezoek aan de Lakenhal is ook achter de rug. Ik heb enorm genoten van de twee heel verschillende, maar beide interessante cursussen. In het najaar is er vast wel weer wat te kiezen als vervolg.

Gelukkig val ik niet in een zwart gat. Naast diverse uitstapjes met vrienden en bekenden ga ik beginnen als vrijwilliger bij Onze Taal. Er start een nieuw project met 10 vrijwilligers, die de rol van taaladviseur op zich nemen. Vorige week maandag was de eerste bijeenkomst om kennis te maken met de medewerkers en met de andere vrijwilligers. Het idee is dat de betaalde taaladviseurs (mooie woordcombinatie) meer tijd krijgen voor andere taken, doordat de vrijwillige taaladviseurs een deel van hun werkzaamheden overnemen. Wij gaan vragen over taal beantwoorden via telefoon, mail en WhatsApp. Het lijkt een beetje op voorlichter bij de Hartstichting, maar dan met een heel ander soort vragen.

Hoewel ik altijd in mijn werk met begrijpelijke taal, schrijven en voorlichting bezig ben geweest, heb ik geen taalkundige opleiding. Maar niet getreurd, ik ga het vast allemaal wel leren en (heel belangrijk) er staan allerlei naslagwerken tot mijn beschikking. Bovendien kijkt er voorlopig nog een extra paar ogen mee voordat mijn adviezen de wijde wereld ingaan. Ik heb er zin in!

Theeceremonie

Zoals lang geleden beloofd een verslag van het bezoek aan theehuis Moychay in Amsterdam. In het kader van de theecursus togen we naar Amsterdam. Iedereen had zich er enorm op verheugd getuige de zin die onze juf tot wanhoop dreef: “Vandaag het hoogtepunt van de cursus.” De juf vond dit minder aardig, omdat het de enige les is, die zij niet zelf gaf. Gelukkig voor haar bleek het zeker niet het hoogtepunt van de cursus. De ambiance was weliswaar erg leuk, maar de uitvoering liet iets te wensen over.

We zaten achterin de theewinkel in een kringetje rondom een gasbrander met een glazen theepot. Na een uur zagen we belletjes in het water verschijnen: de zogenoemde krabbenoogjes. Snel gooide de theemevrouw er koud water bij en de belletjes verdwenen weer. Na een poosje was het water weer zo warm dat de oogjes terugkeerden. En nog iets later werden het vissenogen (die zijn groter dan krabbenogen). De theemevrouw roerde verheugd in het water met een bamboetang. Wij keken ademloos toe. Toen het water bijna kookte, gooide zij de thee (van een Nederlandse theeplantage) erbij en moest het geheel nog even trekken. Iedereen kreeg een kopje en het was best lekkere thee.

Hierna werd een groepsfoto gemaakt en kregen we de hele rimram nog eens te zien inclusief alle ogen. Deze keer ging er andere thee in de pot en kregen we daar nog een kopje van. Al met al duurde het erg lang en had ik mij bij een theeceremonie iets meer ceremonie voorgesteld. Ik weet ook niet precies hoe, misschien iets met kimono’s en toverspreuken of zo.

Ik heb na afloop wel een theesteen gekocht. Dat is geperste thee waar je een stukje af kunt breken om thee van te zetten. Terugkijkend was het uiteindelijk best een geslaagd uitje, maar zeker niet het hoogtepunt van de cursus.

HOVO voor gevorderden

Terwijl de theecursus gezellig doorsuddert en de nierbandman goed naar ons heeft geluisterd (hij draagt zijn band tegenwoordig onder zijn trui en is bovendien niet meer zo enorm aanwezig), zijn zus en ik aan onze tweede HOVO-cursus van dit jaar begonnen. Het is heel anders, want waar de theecursus heel informeel is, wij de hele les door thee mogen proeven en mooie theepotjes, theelepels en theetabletten kunnen bewonderen, is deze cursus twee uur lang stilzitten en naar de docenten luisteren. Het onderwerp is Leidens Beleg en Ontzet (1573-1574) en het is adembenemend interessant en teleurstellend tegelijk. Als geboren en getogen Leienaar ben ik opgevoed met 3 oktober. Elk jaar een groot feest waarin het Ontzet van Leiden heftig wordt herdacht en gevierd. Welke Leienaar heeft niet meegelopen in de Taptoe op 2 oktober en in de Optocht op 3 oktober, meegezongen met de koraalmuziek ’s ochtends vroeg, in de rij gestaan voor gratis haring en wittebrood en op de kermis misselijk geworden van banaan-met-slagroom? Vanaf de lagere school alle geschiedenisfeiten geïndoctrineerd gekregen: hoera voor de Watergeuzen en voor die dappere burgemeester Van der Werff. Ik zei het al: uitermate teleurstellend deze colleges: één voor één worden alle 3 oktobermythes om zeep geholpen. Geen hongersnood, geen haring en wittebrood, geen zielig weesjongetje dat bij Lammenschans een kookpot vol hutspot vond en burgemeester Van der Werff heeft ook helemaal niet aangeboden dat de Leidenaren zijn lichaam dan maar moesten opeten. Integendeel: hij wilde de stad overleveren aan de Spanjaarden. 

Ondanks deze les omgaan met teleurstellingen is het een leuke serie. Twee docenten die goed kunnen vertellen (dat is een soort aangeboren eigenschap bij geschiedenisdocenten) en we zitten weer in het prachtige, oude gebouw Gravensteen naast de Pieterskerk. Wel weer een klein minpuntje: de vervelende mevrouw van een paar cursussen geleden is er ook weer. Gelukkig heeft zij weinig geschiedenisexperts in haar familie en is ze dus iets beter te handelen deze keer. Ze komt nog wel altijd met veel misbaar te laat. En ik hoop dat zij in een andere groep zit als we op de laatste dag naar de Lakenhal gaan.

Thee

Afgelopen vrijdag begon mijn eerste HOVO-cursus van het jaar. Samen met zus F en vriendin Q had ik mij aangemeld bij een cursus over Chinese thee. Toen vorige week de deelnemerslijst binnenkwam, zag ik dat ook vriend H zich had aangemeld. Best logisch, want hij is China- en theefan. Op de lijst zag ik ook nog een 2e Hermien en dat is best bijzonder, want zo vaak kom ik geen naamgenoten tegen.

Het was weer een feest van grijze dakduiven. Niet verwonderlijk, want bedoeld voor ouderen (boven de 50, maar in de praktijk vooral boven de 70). De naamgenote bleek in de Middeleeuwen biologie gestudeerd te hebben en had nog college gelopen bij mijn vader. Dat was wel heel grappig, want we waren nooit eerder mensen tegengekomen die hem hadden gekend. Nou ja, niet in HOVO-kringen in Leiden om precies te zijn.

De theeles was heel erg leuk. Zelf hou ik eigenlijk niet echt van thee behalve als ik ziek ben, maar dat gaf niet. Mijn persoonlijke doel van deze cursus is om uit te vinden of ik Chinese thee misschien wel lekker vind. De cursus bestaat uit twee componenten: theorie over het hele theeproces van pluk tot theekopje en het proeven van diverse soorten. De docente doet het ontzettend leuk. Heel relaxt en alles is goed wat je doet en wat je lekker of vies vindt. Ze hoopt alleen wel dat we na de cursus ook soort en kwaliteit kunnen onderscheiden.

Helaas zit er natuurlijk ook weer een betweter in de groep. Getooid met een grote nierband over zijn overhemd (wandelende nier? gevaarlijke motorrijder? aansteller?) wist hij in twee uur tijd 50 vragen te stellen allemaal bedoeld om zijn kennis te etaleren. Zo jammer!