Huis van Delft (2)

Gisteren was de zomerborrel van Delft Marketing (waar de VVV-winkel onder valt. Voorafgaand daaraan kregen we een rondleiding door het Huis van Delft, waar ik al eerder over schreef. Toen (in 2021 nota bene) kon ik nog niet vermoeden dat dat mijn toekomstige werkplek zou worden (en ook niet dat het nog zo eindeloos lang zou duren). Maar na de zomer is dan zo ver: we gaan als VVV verhuizen van de stationshal naar het Huis van Delft. Onze toekomstige ruimte is dan klaar, dus die planning lijkt reëel. Het hele gebouw moet in elk geval begin 2026 gereed zijn.

Wij komen in het midden van het gebouw met aan de linker- en de rechterkant de Innovation Gallery. Ik citeer nog maar eens de website:  Het unieke van de Innovation Gallery is dat iedereen welkom is, de ruimte is vrij toegankelijk, en biedt – ook door de organisatie van educatie-projecten – de bezoekers een interessante inkijk in de wereld van wetenschap, technologie en kunst. Zo ontstaat er een Huiskamer in Huis van Delft, waar Delftenaren en bezoekers aan de stad welkom zijn. Ik voeg hier aan toe, dat de ingang van de VVV tevens de ingang van de Innovation Gallery is. Wij rekenen dus op veel bezoekers, niet alleen toeristen, maar ook Delftenaren.

Links en rechts komen twee ruimtes met een verschillend thema. Links ligt de nadruk op Delfts Blauw met het enorme kunstwerk van Job Smeets waarin de Canon van Delft wordt verbeeld. Het bestaat uit tegels voornamelijk in Delfts blauw en bedekt een oppervlakte van ruim 2.000 vierkante meter. Hoe langer je ernaar kijkt, hoe meer je ziet. Werkelijk prachtig! Op de website van het Huis van Delft zie je er een foto van, maar die durf ik hier niet te plaatsen vanwege copyrights. Rechts van de VVV-ruimte  komt band met het huis van Oranje aan bod. Hoe dat er precies uit komt te zien, is mij nog niet duidelijk, want dat was nog een redelijke bouwplaats. Ook het Auditorium daar weer naast is nog niet klaar. Het wordt wel een mooie plek voor voorstellingen.

In het midden komen wij van de VVV. We krijgen tien keer zo veel ruimte als we nu hebben, wat zal dat heerlijk zijn! Hopelijk ook minder OV-vragen, als we duidelijk los staan van het station. Het zal nog wel even flink buffelen zijn voordat we echt verhuisd zijn, maar ik geloof wel dat we er allemaal heel veel zin in hebben.

En ook belangrijk: de zomerborrel bij De Gist was heel gezellig!

Tandartsenleed

Vandaag ging ik naar de tandarts. Mijn relatie met tandartsen is niet heel best, zelfs al zijn sommigen van mijn beste vrienden tandarts van beroep (nou ja, eentje eigenlijk). Dat ik geen sterk gebit heb, helpt niet, maar het is toch vooral het schrikbewind van de twee tandartsen uit mijn jeugd. En dan ben ik niet eens bij de schooltandarts geweest; in elk geval niet dat ik mij kan herinneren.

De eerste gezinstandarts was al bijna met pensioen en in mijn kleuterogen dus stokoud. Hij had nog een trapboor en mishandelde daar mijn arme melkgebit pijnlijk mee. Als troost kreeg ik dan een foeilelijk plastic beestje uit een vieze, glazen pot.

Na zijn pensionering kwam er een jonge, moderne opvolger, die uiteraard al het werk van zijn voorganger afkeurde en opnieuw ging doen. Deze jonge, moderne tandarts was een enorme bullebak, die niet alleen tegen zijn (talrijke) assistentes grauwde en snauwde, maar ook tegen zijn vrouw, die hen verving als er weer eens eentje was weggelopen of ontslagen. Ook zijn patiënten ontzag hij niet. Ik was doodsbang voor hem. Dat mijn natuurkundeleraar op de middelbare school op hem leek, was voor geen van beide heren een pluspunt. Mijn zus en ik gingen met elkaar mee naar afspraken om elkaar in de wachtkamer mentaal te steunen. Dat vond de tandarts bespottelijk en hij beet de zus-zonder-afspraak dan toe: “Waarom ben jij er ook? Je hebt toch geen afspraak!”

Aan deze nachtmerrie kwam pas een eind toen huisgenoot P en ik gingen samenwonen in Rotterdam en hij aldaar een tandarts zocht en vond. Een jonge, net afgestudeerde tandarts, die de helft van de tijd kunstenaar was: dat klonk leuk en daar wilde ik ook wel patiënt worden. Tandarts H hielp mij van mijn doodsangst af en daar ben ik hem nog steeds innig dankbaar voor. Dat deed hij door enorm te babbelen tijdens de behandeling (afleiding), door zijn handigheid, waardoor alles vrijwel pijnloos verliep (uitgezonderd een enkele wortelkanaalbehandeling) en door mij van mijn kaakprobleem te verlossen met behulp van een kaakspalk (ook wel de Kalkspaak genoemd).

Maar we wonen inmiddels al ruim 30 jaar in Delft en worden een dagje ouder, dus het leek wel handig om een tandarts in Delft te zoeken. Vlakbij in het centrum zit een grote praktijk waar nog plek was en twee jaar geleden waagden wij de overstap. Voor het eerst in mijn leven bezocht ik de mondhygiëniste, leerde nog beter poetsen en de nieuwe tandarts joeg mij geen angst aan.

Tot vandaag. Toen vertelde zij mij dat ik – waarschijnlijk – twee ontstekingen onder de wortels van de kanaalbehandeling heb. Schrik-op-schrik, hoe blijft een mens gezond? Nu heb ik in september een afspraak bij de wortelkanaalbehandelingsspecialistentandarts in de praktijk voor een advies. En naar ik vrees zal daar een verschrikkelijke behandeling uit voortvloeien zodat ik weer terug ben bij nul (de trapboorangst).

Eerst maar even met vakantie….

“Wij zijn Delft”

“Wij zijn Delft” is het nieuwe project van René Jacobs, beeldend kunstenaar in Delft. Zijn atelier en galerie ART Jacobs is gevestigd in de straat achter ons; ik kom er bijna dagelijks langs.

Op 15 december 2025 is het de 350e sterfdag van Johannes Vermeer (een andere beroemde Delftse kunstenaar). Op doe dag moet het project klaar zijn en in het Vermeer Centrum worden onthuld. Vrijdag 16 mei is er een begin gemaakt aan dit kunstwerk door mevrouw Mies Warfffemius, de oudste inwoner van Delft, zij is 106 lentes jong. Zij plaatste het eerste poppetje van de 110.851 poppetjes die het geheel gaan vormen. Als al die poppetjes geplaatst zijn, ontvouwt zich een “Gezicht op Delft”. Het sluitstuk – de laatste twee poppetjes – zullen geplaatst worden door de ouders van een dan net geboren kind. En rond is de cirkel.

Die 110.581 poppetjes zijn niet willekeurig gekozen: het is het verwachte aantal inwoners van Delft op 15 december a.s. (met of zonder Alexander Pechtold, onze nieuwe burgervader als alles volgens plan verloopt). Iedere inwoner van Delft is uitgenodigd om een poppetje te plaatsen en zo zijn/haar bijdrage te leveren aan het project. Ik ga dat zeker doen binnenkort.

Wandelen in Delft

Nu ik als promotor voor Delft ben aangesteld, mag ik Delft nog beter leren kennen. Vanuit het VVV bezoek ik de highlights en dat is verrassend leerzaam. Een paar weken geleden sloten collega M en ik aan bij een stadswandeling met Gildegids A. Wij bleken de enige aangemelden te zijn, dus A. kon helemaal los gaan. Wij hadden al wat basiskennis, dus zij dook meteen de diepte in. Superleuk en -leerzaam!

Afgelopen maandag was het Ambassadeursdag. Dat is een jaarlijks terugkerende dag georganiseerd door Delft Marketing om de mensen die in de toeristenbranche werken bij elkaar te brengen en iets te vertellen over de plannen voor de komende tijd. We begonnen met een stadswandeling. Deze keer liep ik mee met Gildegids J. die tevens mijn VVV-collega is. En ook J. kreeg het voor elkaar om mij weer nieuwe dingen te laten zien!

Na de wandeling was er een informatief gedeelte en een kleine quiz om te testen of we opgelet hadden tijdens de wandeling. Daarna kwam er een heerlijke en overdadige lunch, prima verzorgd door het Postkantoor

Ik had een leuke maandagochtend en voor jullie had ik er een paar foto’s bij willen plaatsen uit de Beeldbank van Delft Marketing. Maar een account maken is daar nog niet gelukt, dus ik hou het bij één zelfgemaakte foto van de Waag.

Schoonmoeder 88 jaar

Een eerbiedwaardige leeftijd! De laatste van onze ouders, mijn schoonmoeder, is vorige week 88 geworden. Dat moest uiteraard gevierd worden. Mijn schoonmoeder komt uit een groot Brabants gezin. Hoewel niet meer compleet, was het toch nog een heel gezelschap: C, haar Franse vriend, haar nichtjes B en S en drie broers en een zus met hun partners. Helaas moest haar andere zus verstek laten gaan vanwege haar gezondheid en zijn er drie broers al overleden. Met z’n veertienen vulden wij precies de serre van Villa de Duinen in Noordwijk (waar mijn schoonmoeder woont). 

De Brabantse familie kwam deels wat later door verkeersproblemen (nog ruim op tijd voor de maaltijd) maar gelukkig bleven ze ook allemaal lekker lang plakken zoals het in die familie hoort. De koude kant, zo heet dat daar (en dat is niet onaardig bedoeld) heeft zich er allang bij neergelegd en aan aangepast. Als een familielid aankondigt te gaan vertrekken, kan je rustig nog een cake gaan bakken. Kortom, na een fantastisch lekkere lunch en na uitgebreid bijgepraat te zijn, waren we moe en tevreden om 19:30 uur weer thuis en konden we de avondmaaltijd gewoon overslaan.

Hopelijk wordt schoonmama volgend jaar weer een jaartje ouder en kunnen we dat op gepaste wijze weer met elkaar vieren.

Keukenhof

Nu ik VVV-medewerker ben, voelde ik mij geroepen om ook eens een bezoek aan de Keukenhof te brengen. Ergens in mijn opvoeding is er iets mis gegaan, want ik was daar nog nooit geweest. Mijn zus heeft dezelfde opvoeding gehad, dus wij kozen de Keukenhof als bestemming voor onze zussendag.

Eerst ging ik met de trein naar Leiden en daar werd ik in een bus gepropt met nog 100 andere toeristen waarvan de helft moest staan (ik had mij gelukkig snel op een stoel kunnen werpen). Het was een goede voorbereiding op de rest van de dag. Met name als je iets wilde eten of drinken waren er gewoon te veel mensen en te weinig stoelen.

Maar: het park is prachtig! Hoewel wij om de paar meter moesten opmerken dat onze vader – bioloog – zich in zijn graf zou omdraaien vanwege alle gemanipuleerde en doorgeteelde tulpen met kartelranden, dubbele bloemen en andere onnatuurlijke eigenschappen, vonden wij het meestal toch mooi. Mogelijk zegt dat iets over onze kitscherige smaak, maar in elk geval begrepen wij nu waarom we nooit met onze ouders naar de Keukenhof waren geweest. Toch geen gebrek in onze opvoeding, maar juist een poging om ons goed op te voeden.

Reclamemaker Delft

Sinds kort heb ik er een vrijwilligersbaan bij. Een ochtend in de week sta ik achter de balie bij het VVV van Delft in het station. Ik wijs mensen de weg naar het centrum, geef ze een plattegrond en tips mee en hoop dat zij Delft net zo leuk vinden als ik.

Bij het inwerkprogramma horen bezoekjes aan de toeristische hoogtepunten van de stad. Omdat ik min of meer tegelijk met collega M ben begonnen, leggen wij die bezoekjes ook samen af. Wel zo gezellig. Gisteren waren wij in het Vermeer Centrum en in de Oude Kerk. Het Vermeer Centrum geeft een prachtig overzicht van de werken van Vermeer. Er zijn maar weinig van zijn schilderijen over en van de 37 resterende werken zijn er slechts zeven in Nederland en nul-komma-nul in Delft. Maar in het Vermeer Centrum zijn wel replica’s van alle 37 werken. Zij hangen in chronologische volgorde en zijn op ware grootte. Als je ze zo allemaal achter elkaar ziet hangen, valt opeens pas goed op dat hij steeds dezelfde kamer schildert met hetzelfde raam waar het licht zo prachtig doorheen valt. Dat zijn vrouwen vaak hetzelfde geelgouden kleedje aan hebben met de bontrand, wist ik dan weer wel.

In de Oude Kerk was het vooral heel koud. Daarnaast konden we nog de muurschildering zien, die achter het monument van Piet Hein tevoorschijn was gekomen tijdens de renovatie van dit monument. Leuk om te zien, want straks – na de renovatie – verdwijnt de schildering er weer achter. Verder was er een tentoonstelling “Het had gekund” over Johannes Vermeer en Antonie van Leeuwenhoek. Zij zijn tijd- en stadgenoten, in hetzelfde jaar geboren in Delft en zij woonden bij elkaar in de buurt. De expositie gaat ervanuit dat zij boezemvrienden waren, waar volgens mij historisch totaal geen enkele aanwijzing voor is. Het was (in mijn ogen) ook een beetje een kinderachtige tentoonstelling met tekeningen van beide heren (te modern) en dialogen (te popiejopie). Dat gecombineerd met het feit dat zij elkaar waarschijnlijk amper kenden, maakte het voor mij een bevreemdende ervaring.

Gelukkig was het mooi weer en konden we op een zonnig terrasje weer warm worden en even bijkomen van alle indrukken, Toerist in eigen stad: het valt niet altijd mee.

Porceleyne Fles

Al meer dan 30 jaar wonen we in Delft en nog nooit was ik in de Porceleyne Fles geweest. Typisch iets voor toeristen, dacht ik. Totdat ik op zoek was naar een cadeau voor huisgenoot P. Wat geef je iemand die alles al heeft? Natuurlijk een belevenis. In maart organiseert De Maaltuin 5-gangendiners in de Porceleyne Fles. Een leuk concept: een lekkere maaltijd op een historische locatie. Ik meldde ons aan en vorige week was het zo ver.

We werden ontvangen met een aperitief en een amuse in de hal van het museum in een prachtig trappenhuis van keramiek.

Bouwkeramiek heet die tak van sport en het was in de 19e eeuw een groot onderdeel van de Delftse industrie. Na het aperitief was het tijd om door het museum te lopen. Misschien is het de leeftijd, maar ik ga Delfts Blauw steeds meer waarderen. Het is ook niet alleen servies en vazen, maar er is veel meer te zien: tegeltableaus, gedenkborden, en dus het bouwkeramiek.

Aan het eind van het museum werd de eerste gang uitgedeeld en daarna betraden we de werkplaats. Hier volgde een uitleg over het procédé om Delfts Blauw te maken  en een tocht langs mallen en allerlei voorstadia van het eindproduct. Uiteindelijk bereikten we de zolder waar lange tafels gedekt stonden en waar de rest van het diner geserveerd werd. 

Het smaakte heerlijk, er werd een goed glas wijn bij geschonken en een duo luisterde de boel op met stemmige muziek. Natuurlijk aten we van Delfts Blauwe borden. De mensen naast ons aan tafel waren groot fan van de Maaltuin en hadden al meerdere locaties bezocht, zoals het Muiderslot en paleis Soestdijk. Ik vond het een hele leuke ervaring, maar ik geloof ook dat ik één keer voldoende vind. Mocht de Maaltuin een keer bij jou in de buurt komen, is het zeker een aanrader.

Molenstraat

Gisteren liep ik per ongeluk door de Molenstraat. Dat is niet mijn gewoonte, want de Molenstraat is een zeer deprimerende straat. Gelukkig is hij vrij kort, maar toch moet ik om mijn acute sombere stemming op te heffen, de hele Oude Delft (ruim een kilometer lang) aan beide zijden aflopen om weer in humeur te komen. Daarom mijd ik de Molenstraat. Of moet ik zeggen meed ik de Molenstraat?

Ik ontdekte namelijk een schattig Delfts blauw tafereeltje middenin die donkere, sombere, zonloze straat. Daar fleurde ik enorm van op! Kijk en oordeel zelf:

Minette

Na een intercattum van ruim vier maanden konden wij het niet langer ontkennen: een huis zonder kat is een huis zonder ziel (citaat van vriendin P). Eerst was het nog wel heerlijk rustig om niet meer elke ochtend beneden te komen met een knoop in je maag: “Leeft heer O nog??” Maar toen de lege schoot steeds luider ging roepen om vulling, bekende ik dat ik iets te voorbarig alle kattenspullen had weggegooid dan wel naar de vliering verplaatst. Gelukkig dacht huisgenoot P er hetzelfde over, dus in januari gingen wij op kattenjacht.

In 20 jaar tijd was de asielwereld dramatisch veranderd. Vroeger ging je er gewoon zonder afspraak naartoe, je maakte een rondgang langs kleine kooien op zoek naar dat ene spuuglelijke en dientengevolge uitermate kansarme scharminkel, dat dan al besproken bleek te zijn, waardoor je uiteindelijk met een beeldschoon, zwart, mollig poesje naar huis ging. Maar die tijden zijn voorgoed voorbij. Het asiel heeft een gelikte website waarop van elke kat een uitgebreide beschrijving staat, waar je dan weer via diezelfde website op moet reageren. Een goede onderbouwing van het waarom je speciaal op deze kat valt, is een vereiste. Vervolgens krijg je een mailtje dat je mag komen kennismaken met het betreffende dier en dat hij/zij meteen mee naar huis mag als het van beide kanten klikt. Weer een paar uur later krijg je een mailtje dat Kimba/Pomma/Bently/Hoover/Jorna al geplaatst is bij een ander huisje en dat de afspraak dus niet doorgaat.

Uiteindelijk lieten wij zo’n afspraak gewoon doorgaan (lekker ouderwets op de bonnefooi alle plaatsbare katten bekijken!) en maakten kennis met Minette. Zij klom direct bij huisgenoot P op schoot en bleek een enorme knuffel te zijn. In haar omschrijving op de website was zij afgeschilderd als een pittige tante die kan uithalen en totaal niet geïnteresseerd is in knuffelen of op schoot zitten. Wij namen haar mee (en zij is inderdaad een pittige tante, maar ook heel schootzitterig en knuffelig). Het was nog even een gedoe om haar mee te krijgen in onze fietskooi, want “daar zijn wij geen voorstander van”. “Het is niet ver” loog huisgenoot P en daar fietsten we al weg. Heerlijk, weer een kattengenoot in huis!