

Na een intercattum van ruim vier maanden konden wij het niet langer ontkennen: een huis zonder kat is een huis zonder ziel (citaat van vriendin P). Eerst was het nog wel heerlijk rustig om niet meer elke ochtend beneden te komen met een knoop in je maag: “Leeft heer O nog??” Maar toen de lege schoot steeds luider ging roepen om vulling, bekende ik dat ik iets te voorbarig alle kattenspullen had weggegooid dan wel naar de vliering verplaatst. Gelukkig dacht huisgenoot P er hetzelfde over, dus in januari gingen wij op kattenjacht.
In 20 jaar tijd was de asielwereld dramatisch veranderd. Vroeger ging je er gewoon zonder afspraak naartoe, je maakte een rondgang langs kleine kooien op zoek naar dat ene spuuglelijke en dientengevolge uitermate kansarme scharminkel, dat dan al besproken bleek te zijn, waardoor je uiteindelijk met een beeldschoon, zwart, mollig poesje naar huis ging. Maar die tijden zijn voorgoed voorbij. Het asiel heeft een gelikte website waarop van elke kat een uitgebreide beschrijving staat, waar je dan weer via diezelfde website op moet reageren. Een goede onderbouwing van het waarom je speciaal op deze kat valt, is een vereiste. Vervolgens krijg je een mailtje dat je mag komen kennismaken met het betreffende dier en dat hij/zij meteen mee naar huis mag als het van beide kanten klikt. Weer een paar uur later krijg je een mailtje dat Kimba/Pomma/Bently/Hoover/Jorna al geplaatst is bij een ander huisje en dat de afspraak dus niet doorgaat.
Uiteindelijk lieten wij zo’n afspraak gewoon doorgaan (lekker ouderwets op de bonnefooi alle plaatsbare katten bekijken!) en maakten kennis met Minette. Zij klom direct bij huisgenoot P op schoot en bleek een enorme knuffel te zijn. In haar omschrijving op de website was zij afgeschilderd als een pittige tante die kan uithalen en totaal niet geïnteresseerd is in knuffelen of op schoot zitten. Wij namen haar mee (en zij is inderdaad een pittige tante, maar ook heel schootzitterig en knuffelig). Het was nog even een gedoe om haar mee te krijgen in onze fietskooi, want “daar zijn wij geen voorstander van”. “Het is niet ver” loog huisgenoot P en daar fietsten we al weg. Heerlijk, weer een kattengenoot in huis!