Verhuisd

Vorige week was dan eindelijk de langverwachte verhuizing van het VVV naar het Huis van Delft. Oorspronkelijk was de planning dat de bouw al eind 2021 gereed zou zijn. Jammer genoeg waren er de nodige tegenslagen en liep alles een aantal jaren uit. Maar woensdag sloten de deuren in het station en waren we een paar dagen dicht om in te pakken, te verkassen, weer uit te pakken en in te richten.

Zaterdag was het zo ver: om 10 uur openden we de (loodzware) deur van ons nieuwe onderkomen en hadden collega E en ik de eer om de allereerste dienst te draaien. Het was rustig – de loop moet er nog inkomen – maar de bezoekers die langskwamen, waren allemaal even enthousiast. In de ruimte is plaats voor toeristische informatie, souvenirs, maar er is ook veel aandacht voor Delftse ondernemers en hun producten. Denk aan bonbons van De Lelie, chocolade van Van der Burgh, kaarsen van de Stadskaarsenmakerij, meel van Molen de Roos, enzovoorts. Elke maand krijgt één van de Delftse ondernemers ruimte op onze stip om zijn/haar onderneming onder de aandacht te brengen. We trappen af met Molen de Roos.

Naast onze ruimte is aan de ene kant de Blue Gallery en aan de andere kant de Innovation Gallery. Die laatste is nog in aanbouw, maar de Blue Gallery is al bijna klaar. Het is nu al een enorme trekker met zijn 2000 vierkante meter Delftse canon in tegeltjes. Het kunstwerk van Job Smeets is nog niet helemaal af, dus de geïnteresseerden moesten achter glas kijken. Hopelijk lukt het om volgende maand de deur ook daar te openen. Ik heb uiteraard al wel foto’s kunnen maken.

Noord-Hofland, een sentimental journey

Vrijdag had ik een afspraak met vriendin M – die ik nog van de lagere school ken – om een bezoekje te brengen aan de wijk waar wij zijn opgegroeid. Zij haar hele kindertijd vanaf haar 6e tot het verlaten van het ouderlijk huis, ik slechts tussen mijn vijfde en tiende jaar. Het lijkt voor mij een veel langere periode dan die luttele vijf jaar, maar dat komt natuurlijk omdat elk jaar in die tijd eeuwenlang leek te duren.

Destijds was Noord-Hofland een nieuwbouwwijk tussen Voorschoten en Leiden in (officieel is het gemeente Voorschoten). Het lag in the middle of nowhere en mijn moeder was er niet erg gelukkig, vandaar dat we na die periode terugverhuisden naar Leiden naar de oude buurt waar ze snel weer helemaal geworteld was. Voorschoten was een soort interbellum, want voor die verhuizing woonden we al bijna 10 jaar in Leiden (ik niet, want de eerste vijf jaar was ik er nog niet, maar de rest van het gezin wel). 

Er was uiteraard enorm veel veranderd in die 50 jaar die sinds ons vertrek waren verstreken. De middle of nowhere bestaat niet meer! Overal waren hele buurten aangebouwd. Het weiland waar we vaak speelden, stond vol met huizen. Geen sloten meer om te roeien met het bootje van vriendin M, geen ruimte om fikkie te stoken met mijn vriendjes of een hut te bouwen. Zelfs onze lagere school was afgebroken en opnieuw opgebouwd: on-her-ken-baar (op het universele kindergeschreeuw op de speelplaats na).

Wat niet veranderd was, was onze straat, waar wij op nummer 64 woonden en vriendin M op nummer 28. Wij liepen langs, gluurden naar binnen (voor zo ver mogelijk, want iedereen had zijn ramen hermetisch afgesloten met luxaflex en rolgordijnen en dito luiken). Nummer 64 was vrij lelijk geworden (en het was al niet heel fraai). Een treurig halletje aangebouwd, een haveloze dakkapel op zolder die er vroeger niet was en een voortuin waarvan mijn vader zich in zijn graf zou omdraaien. Zijn trots – een rotstuin – was vervangen door grind en een betonnen plantenbak. Ook aan de achterkant (geen foto gemaakt) bleek iedereen panisch voor inkijk. Wat vroeger een lange brandgang met open toegang tot de achtertuinen was, bleek nu een ghetto met schuttingen en afgesloten deuren. Jammer hoor, want ik herinner mij nog goed die keer dat mijn moeder ’s avonds een inbreker meende te horen bij de schuur en naar buiten stormde met een bezem om het sujet te verjagen. Het bleek een aanbidder van mijn zus te zijn, die met een liefdesbrief-met-lakzegel stond te aarzelen of hij die zou durven bezorgen. Uiteindelijk belandde de brief in de brievenbus aan de voorzijde. Ik heb geen idee hoe het met brief en aanbidder is afgelopen, maar hij is in elk geval niet mijn zwager geworden.

Na deze pelgrimage zijn we lekker gaan lunchen. Het was grappig om weer even daar te zijn en het riep in elk geval een heleboel herinneringen op.

Een paar foto’s van vroeger en eentje van de huidige toestand. Ik kan maar drie oude foto’s vinden en die geven geen beeld van de buitenkant van het huis. Bovendien zijn ze van bizar slechte kwaliteit, maar ja, beter iets dan niets. Je ziet de vage contouren van een rotstuin in wording, op de achtergrond van foto 3 mijn oude lagere school en de andere huizen in de straat, die er precies hetzelfde uitzien als het onze.

De Kont van Zuid

Een paar jaar geleden kreeg ik van (inmiddels oud-)collega (maar nog steeds vriendin) P een boekje met wandelingen buiten het centrum van Rotterdam. Superleuk boekje waar we al diverse wandelingen uit gedaan hebben. Zaterdag was het mooi wandelweer en stapten wij in de trein voor de wandeling “Charlois-IJsselmonde” die als subtitel het subtiele “De Kont van Zuid” heeft. Nu heb ik weliswaar 10 jaar in Rotterdam gewoond, maar Rotterdam Zuid ken ik helemaal niet goed. Ik moet zeggen dat deze wandeling ons op allemaal nieuwe plekken bracht die bepaald niet tegenvielen!

We begonnen op de Willemskade en toevallig waren dit weekeind de Wereldhavendagen. Er heerste een gezellige, gemoedelijke sfeer. Overal was wat te doen, vooral veel leuke activiteiten voor kinderen. En overal stoere mannen en vrouwen in uniformen (geen foto’s van), dat gaf een enorm veilig gevoel.

Na enig zoekwerk vonden we de voetgangersingang van de Maastunnel. Ook een eerste ervaring. Met de houten roltrappen naar beneden en dan de tunnel doorlopen. Het deed denken aan de tunnel in Hamburg waar wij drie jaar geleden waren. Alleen de tunnelmuren in Rotterdam zijn een beetje saaier.

En toen waren we op Zuid. Eigenlijk een aaneenschakeling van oude dorpjes, zoals Charlois (spreek uit Sjaarloos. Toen mijn grootmoeder, die op kantoor Franse correspondentie had gedaan, in Rotterdam kwam wonen en aan de buschauffeur vroeg of hij ook naar Sjarlwà ging, keek die haar aan alsof ze Frans sprak. “Oooooh, Sáárloos” ja, daar ging hij naartoe), Tuindorp Vreewijk en IJsselmonde.

Wij liepen door het Zuiderpark, kochten bijna een huis aan de Boergoense Vliet en lunchten bij de Koriander. In Vreewijk moest ik aan ons eigen Agnetapark denken. Zelfde sfeer, zelfde soort huizen gebouwd voor de havenarbeiders. Door ging de wandeling naar Feijenoord waar ik ooit onfortuinlijk mijn nooit gestarte carrière in het Clara Ziekenhuis beëindigde (het ziekenhuis is jaren geleden afgebroken) en verdwaalden daar op de voetbalvelden van Feijenoord. Daar werd ik wel kribbig van: een half uur tussen schreeuwende voetballers en het aanmoedigende publiek op de tribunes, die nog veel harder schreeuwden en opsprongen als er iets goed dan wel fout ging op het veld.

We eindigden de wandeling dan ook iets eerder dan gepland, omdat we op een tram naar het station stuitten en het laatste stukje wandeling er ook niet zo aantrekkelijk uitzag. Toch 16 kilometer op de teller, dus die laatste kilometer konden we wel missen. Fijne wandeldag met dank aan de gulle gever van het wandelboekje!

Ook stoer

Dure grap in Limoges

Gisteren op het nieuws hoorde ik van deze enorme diefstal uit het het Musée National Adrien Dubouché: twee bordjes en een vaas, bij elkaar 9,5 miljoen euro. Gelukkig heb ik deze kostbaarheden in juli nog kunnen bewonderen. Suf dat ik ze toen niet op de foto heb gezet. Ik hoop maar dat de dieven gegrepen worden en dat de gestolen waar weer terugkomt in het museum, waar het hoort.

Hierbij als toegift een foto van de hal in het museum met een beeld van de verzamelaar/oprichter van het museum Adrien Dubouch.

Laatste etappe: van Limoges naar Delft terug

Jullie hebben de laatste paar dagen van onze vakantie nog tegoed. Van Limoges trein en we naar Lilles. Die stad was niet nieuw voor ons, in 2017 waren we er ook al eens. Later bleek dat we in hetzelfde hotel een kamer hadden genomen (Pieter herkende het hotel, ik niet) en dat er zelfs precies dezelfde foto is van mij op bed zittend in (hetzelfde!) slaapshirt. Jullie moeten mij op mijn woord geloven, want ik laat de foto’s hier niet zien.

Porte de Paris in Lille

Na een dagje Lille gingen wij op de laatste dag lunchen in Antwerpen en reden daarna door naar Delft.

Oost west thuis best. En dat vond Minette ook.

Minette is blij