Gisteren was weer de traditionele Santa Run in Delft. Georganiseerd door de Rotary voor verschillende goede doelen, elk jaar weer andere. Dit jaar zijn het Jessehof Delft, een inloophuis waar iedereen welkom is voor een kop koffie en een goed gesprek en Buurtfabriek Delft, waar ze een ontmoetingsplek willen maken waar jongeren kunnen chillen, plezier hebben en zich terug kunnen trekken. Beide prima doelen lijkt mij.
Wat is dat nu zo’n Santa Run? Ik citeer van hun website: “De Santa Run Delft is de jaarlijkse Kerst fun loop over 3 km door de versierde binnenstad van Delft. De loop wordt gehouden midden in het winkelgebied op de drukste koopzondag van december. Een imposante groep van 750 lopers in kerstmannenpak krioelt tussen de shoppers over de grachten en bruggen.” De route begint op de Burgwal en één van de eerste straten die de lopers inslaan is de onze. Op die manier komen ze nog allemaal vrij dicht op elkaar langs ons huis. Er wordt niet alleen gerend, je kunt de route ook wandelen of – als lopen niet tot de mogelijkheden behoort – op de driewieler meedoen. De sfeer is altijd gemoedelijk. Dat sloeg zelfs over op onze angsthaas Minette die het geheel met verbazing gadesloeg vanaf de vensterbank.
Vrijdagavond 12 december was in het Vermeer Centrum de officiële onthulling van het kunstwerk “Wij zijn Delft” van René Jacobs, ik schreef er al eerder over hier, hier en hier. Het hele weekeind is het Vermeer Centrum gratis open om het kunstwerk met eigen ogen te bewonderen, maar huisgenoot P en ik waren zo gelukkig dat wij bij de onthulling mochten zijn. Dat hadden we te danken aan vriendin E die vrijwilliger is bij het Vermeer Centrum, maar vrijdagavond al iets anders had. Wij mochten haar plaats innemen.
Wij waren om 19 uur paraat, ik had geen programma bekeken en er bleek tot half 8 inloop met drankjes. Ook goed, er was genoeg te bekijken intussen. Om half 8 begon het officiële gedeelte. Het eerste poppetje is destijds geplaatst door de oudste inwoner van Delft. Helaas is zij afgelopen week op 106-jarige leeftijd overleden. Zo jammer dat zij de onthulling niet meer kon meemaken. Het laatste poppetje werd deze avond geplaatst door zwangere Lisa namens de baby, die op 15 december is uitgerekend. De jongste inwoner van Delft als het ware.
Er waren diverse praatjes in aanloop naar de plaatsing van het laatste poppetje. Achtereenvolgens Herman Weyers (directeur van het Vermeer Centrum), Frank van Vliet (wethouder Klimaat, Cultuur en Openbare ruimte), Pieter Roelofs van het Rijksmuseum Amsterdam en René Jacobs (de kunstenaar) zelf. Zij hielden allemaal inspirerende speeches over het belang van kunst voor de samenleving, hoe mooi Delft is (de man uit Amsterdam sprak lovend over ons stadje, het enige dat ontbreekt is een goede voetbalclub) en over het enthousiasme en de trots van alle ‘poppetjesplakkers’. Daarna werd het laatste poppetje geplakt op de plaats van de spits van de toren van de Nieuwe Kerk. We keken nog even naar een kort filmpje over het project en zwierven wat door het Vermeer Centrum.
Herman WeyersFrank van VlietPieter RoelofsRené JacobsRené Jacobs De aanstaande jongste inwoner van DelftVanaf de zijkant kun je de poppetjes goed zienDeel met ‘onze’ poppetjesRené Jacobs met zijn dochters (die hem terzijde stonden bij dit monnikenwerk)
Leuk om erbij te zijn en voor wie niet zo gelukkig was: dit weekeind vrije toegang en daarna blijft het aanwezig in het Vermeer Centrum, dat ook tegen betaling absoluut een bezoek waard is.
Een poosje geleden waren wij bij Gaia, een restaurant (behorend bij Hotel de Plataan) om te vieren dat de actie om meer bomen in Delft te planten een succes was. Eigenlijk bij toeval had ik de crowdfundingactie gezien en mij aangemeld als sponsor. Overal in de straat zag ik de posters hangen voor de ramen (de actie was bedacht en werd enthousiast aangevoerd door een straatgenoot) en er werd veel geld binnengehaald. De Kroonlezing in het theater hebben wij helaas gemist, maar de feestelijke borrel dus niet. We kregen een mooie boom mee naar huis, gemaakt door Barbara Termorshuizen, geen straatgenoot, maar wel een buurtgenoot.
Verder hebben we gisteren de kerstboom weer neergezet. Wel spannend met Minette, dus de slingers laat ik nog even weg. Ze sloeg gisteren al op tilt van alleen de boom-met-lichtjes en sprong pardoes bovenop een vrij hoge kast 😱. Gelukkig overleefde iedereen deze sprong, maar de kerstversiering bouw ik rustig op.
Jaren 80 Rotterdam, vrienden maken tijdens je studie: wat is er nu leuker dan dat? Gisteren had ik afgesproken met twee vriendinnen van toen en nu (de derde van dit groepje was helaas ziek, volgende keer is zij er vast weer bij). We gingen naar Schiedam. Eerst een beetje door de stad gewandeld en toen naar het Stedelijk Museum. Daar was een overzichtstentoonstelling van Maria Roosen. Zij werkt volgens de beschrijving intuïtief (daar ben ik geen voorstander van) en in haar geval betekent dat dat alles uiteindelijk tepels krijgt en op borsten lijkt. Toch waren er ook veel aansprekende werken bij. Vooral de zaal met het thema ‘gemis’ was ontroerend. Maria werkt niet alleen met glas, maar ook met papier en textiel en zij maakt aquarellen.
In het museum op de begane grond is ook een zaal helemaal ingericht als levensgrote maquette van Schiedam in heden en verleden. Daar trof ik onder andere de geschiedenis aan van vrouwe Aleida van Holland (een verre voormoeder van vriendin A, een van mijn trouwste lezers). Heel interessant, omdat ik in de geschiedenislessen dit hoofdstuk kennelijk had overgeslagen. Aleida was regentes van Henegouwen voor haar zoon Jan II van Avegnes en ook voor haar neefje Floris V van Holland. Zij liet een kasteel bouwen in Schiedam (er is nog een half muurtje van over helemaal ingebouwd door een foei lelijk modern theater) en gaf Schiedam stadsrechten in 1275.
Na ons bezoek aan dit leuke museum moest er geluncht en verder bijgekletst worden. Dat lukte allebei prima. De terugweg naar het station leidde via De Bonte Koe, een vermaarde chocoladewinkel, waar vriendin M inkopen deed. Oh ja, en we zagen op een poster ook nog dat Sinterklaas vandaag in Schiedam aankwam (beter laat dan nooit, zullen we maar zeggen), maar daar hebben we niets van gezien.
Een gezellige dag, volgend jaar spreken we snel weer af.
Vriendin E en ik spreken elkaar altijd iedere week op maandagavond tijdens ons gezamenlijke zogenoemde uurtje ‘Spoorloos-kijken’. Dat doen wij al sinds jaar en dag en dat bevalt nog altijd prima. Jammer alleen dat Spoorloos van de buis is verdwenen. Dat is het ideale programma om bij bij te kletsen. Het is namelijk helemaal niet erg als je een stukje mist. Op de tweede plaats staat Ik vertrek, om dezelfde reden.
Op dit moment volg ik een korte cursus hiërogliefen op maandagavond (hierover later meer), dus we hebben een pauze ingelast. Elkaar zo lang niet spreken, is natuurlijk ongezellig, dus we hadden afgelopen dinsdag een lunchafspraak. E is vrijwilliger bij de VAK en legt elke derde dinsdag van de maand kussentjes klaar voor het lunchpauzeconcert dat dan plaatsvindt in OPEN. Ik deed eens gek en ging als rasechte grijze dakduif naar het lunchconcert. Ik viel niet op in de grijze menigte. Ik had wel sjans met mijn buurman (oh brrr, hij was geen al te aantrekkelijke catch). Het concert was leuk. Een trio (met de geïmproviseerde naam van de pianist, het Thierry Casteltrio) speelde op vleugel, cello en drumstel heerlijke jazz. En dan te bedenken dat zij invielen voor een plots verhinderd trio!
Na afloop gingen wij naar de buren (Moodz) voor een smakelijke en gezellige lunch. Weer helemaal bijgepraat gingen we tevreden – en door de stromende regen – weer naar huis.
Gisteren was het dan zo ver: huisgenoot P en ik gingen naar Luminiscence in de Oude Kerk. Dat is een soort ‘son et lumière’ wat je vroeger (grootmoeder spreekt nu over de jaren 70) uitsluitend in Frankrijk in de zomer bij een oud kasteel aan kon treffen. Dankzij de techniek is het tegenwoordig niet alleen wijd verbreid, maar ook nog eens vele malen professioneler dan toen.
Begin november ging Luminiscence van start in Delft. Uiteraard had ik er als VVV-er op 5 november al naartoe kunnen gaan voor de voorvertoning, maar dat was onze trouwdag. Ik had dus andere bezigheden. Tip voor hen die in de buurt wonen of een keer in Rotterdam moeten zijn: Aji in de Pannenkoekstraat. Overheerlijk gegeten! Maar dit terzijde.
Terug naar de Oude Kerk. De voorstelling is al verlengd met de hele maand januari en ik begrijp dat wel. Het is adembenemend. Maar je moet er wel wat voor over hebben. Op tijd aanwezig zijn, omdat er een half uur voor de start al een lange rij staat. Wij waren zo vroeg niet en stonden dus niet vooraan. Maar nog voor de aanvang van 18 uur zaten we toch (opgepropt) klaar op de houten kerkbankjes. Naast mij zat een man die zo nodig met zijn benen zo wijd moest zitten dat wij maar met z’n zevenen op een bankje paste in plaats van met z’n achten. De jongen van de organisatie nam daar geen genoegen mee en dreef ons net zo lang op totdat de man zijn benen keurig bij elkaar deed en er een extra zitplaats was gewonnen. Hij had overigens ook zijn telefoon op ‘standje ticket’, zodat ik steeds verblind werd als hij keek hoe laat het was. Tijdens de voorstelling stak hij de telefoon gelukkig in zijn jaszak. Dit in tegenstelling tot vele anderen. Kennelijk vinden de meeste mensen het prima om pas thuis te gaan kijken wat ze in de kerk hadden kunnen zien.
De voorstelling vertelt de geschiedenis van de Oude Kerk en Delft. De verteller (de bijzonder aangename stem van Daan Schuurmans) is de Oude Kerk zelf. Hij verhaalt van de bouw, de diverse rampen die de kerk hebben getroffen, de ontwikkeling van Delft en zijn bewoners. Het geheel wordt vergezeld van lichtprojecties op zuilen, plafond en een scherm voorin de kerk en begeleid door klassieke en moderne muziek en koorzang. Het duurt zo’n 50 minuten en ik vond het een prachtige belevenis. Ik probeer het verder niet na te vertellen, want dat lukt toch niet. Voor wie de kans nog krijgt: gaat dat zien!
Vorige week gingen wij weer eens naar het Filmhuis Lumen. Zouden we vaker moeten doen, zeker nu zij het megalomane plan hebben opgevat en doorgezet en bijna voltooid om te gaan verhuizen en ZES zalen te exploiteren ergens in de Spoorzone (het nieuwe gebied rondom het station). Dat is niet alleen héél ver bij ons vandaan, maar ik ben vooral bang voor het verlies van de kneuterigheid, die bij een filmhuis hoort. Vrijwilligers die er een kwartier over doen om een kopje koffie te zetten of die wat onbeholpen vertellen dat de film die wij gaan zien vooral bedoeld is om je af te vragen wat jíj zou doen. Maar ook ben ik benieuwd of zij het financieel gaan redden. Er starten steeds weer nieuwe crowdfundingsacties, omdat ze de financiering niet rond hebben, terwijl ze in maart 2026 al gaan verhuizen. Nu moet je weer allemaal je eigen stoel kopen (dat dacht ik toch niet, want ik wil helemaal niet naar een groot filmhuis).
Oké, genoeg geprotesteerd, over naar de film die wij zagen: Voor de meisjes. Ik ga niet spoileren (nou ja, een beetje), maar het bleek inderdaad zo’n film waarbij je je afvraagt: “Wat zou ik doen?” Ik weet het wel, en dat zou iets heel anders zijn dan de ouders in de film. Om te beginnen (dit is geen spoiler) zou ik never nooit een vakantiehuis kopen samen met een wildvreemde echtpaar, dat je net bij de zandbak hebt ontmoet en waarvan het dochtertje… (nu volgt wel een spoiler!, dus je kunt de eerste zin onder de foto overslaan)
… het dochtertje dus, from hell, met haar schepje jouw dochtertje vol in het gezicht slaat.
Je kunt wel raden hoe de film verder verloopt. Of niet, want de film speelt zich zo’n 12 jaar later af als het noodlot toeslaat en er een levensgroot moreel dilemma opduikt.
Advies: ga hem vooral bekijken! Hij won niet voor niets maar liefst drie Gouden Kalveren.
Met een groepje van 10 (oud-)collega’s van de Hartstichting vormen wij de Happen-en-stappenclub. Ooit begonnen met wandelen na kantoortijd naar een restaurant (gewenste wandeltijd ongeveer 1 1/2 uur), daar gezellig eten en dan iedereen weer met het OV naar huis. Aangezien er van de 10 inmiddels nog maar 3 bij de Hartstichting werken, is daar de laatste tijd de klad een beetje ingekomen. Maar de club bestaat nog en we zijn bezig er nu een wat andere invulling aan te geven.
Zaterdag gingen we met z’n zessen naar Amersfoort, waar ons erelid I. inmiddels woont. Erelid I. loopt nooit mee, maar prikt wel regelmatig een vorkje mee. Het plan was een stadswandeling voor de wandelende leden, dan naar I om daar te borrelen en na de borrel gezamenlijk naar een Italiaan om de dag feestelijk af te sluiten. Zo gezegd zo gedaan. Ondanks de regen toog ik naar Amersfoort. Ik vind wandelen in de regen namelijk ongeveer het ergste wat mij kan overkomen, dus normaal gesproken haak ik af zodra er regen dreigt. Maar ja, Amersfoort en ons erelid lonkten!
En wat hadden we een geluk! Het was gewoon heerlijk stadswandelweer. Eerst moest ik natuurlijk op werkbezoek bij het VVV. Een mooie ruimte vond ik met een leuk souveniraanbod. Toen ik dit compliment maakte, riep een van de medewerkers meteen dat ik dan volgend jaar nog maar eens moest komen kijken, want de hele boel gaat binnenkort op de schop. Okeeeeee, bijzonder! Ze gaan een andere focus aanbrengen, meer gericht op beleven dan op souvenirs.
Van VVV-collega J moest ik nu eigenlijk tegen de VVV-medewerkers zeggen dat zij heus niet de enige in Nederland zijn met een zogenoemde ‘koppelpoort’. Daar schijnen zij namelijk nogal mee aan de weg te timmeren, terwijl Delft ook een koppelpoort heeft. Een koppelpoort? Wat is dat nu weer? Dat is een dubbele poort, een combinatie van een land- en waterpoort. Dat wil zeggen dat het zowel een landpoort voor verkeer over de weg is als een waterpoort voor scheepvaart op de rivier. Onze eigen Oostpoort dus. Maar ik zocht geen ruzie met Amersfoort en heb mij dus beperkt tot een gezellig collega-praatje.
Foto door Michael Kooren
Onze eigen Oostpoort
Tijdens de stadswandeling was er veel bij te praten, dus van foto’s maken kwam er niets. Na de koffie-met-gebak moesten we nog haasten om de bus naar Vathorst te halen (een mooi aangelegde wijk waar I woont). Daar aangekomen haalde I ons van de bus en zagen we tot onze grote en aangename verrassing collega H aan komen wandelen. Huh, die was toch met vakantie? Ja, zeker was zij dat, maar net weer aangekomen, reed zij meteen door naar Amersfoort om toch in elk geval het hapgedeelte mee te maken. En verder kletsten wij weer bij. Heel gezellig om elkaar allemaal weer te zien (nou ja, op de twee afwezige leden na, maar hopelijk zijn die er een volgende keer weer bij).
Bij de Italiaan werd de laatste trek gestild en moe, volgegeten, bijgepraat en heel tevreden keerden we weer huiswaarts.
Vriendin E werkt als vrijwilliger bij het Vliethuys, een hospice in Voorburg. Een verblijf hier wordt in principe vergoed, maar er is ook een eigen bijdrage van €60 per dag. Niet iedereen kan dat betalen en daarom organiseert het hospice elk jaar een groot benefietdiner. Wij gingen er gisteravond met z’n vieren (huisgenoot P, vriendin E, vriend E en ik) naartoe.
Het diner vond plaats in ROC Mondriaan in Den Haag. Daar worden jonge mensen opgeleid voor diverse functies in de horeca. Er is een restaurant, grote keukens en alle gelegenheid om een groots diner neer te zetten. Diverse topkoks uit de omgeving verzorgden allemaal een gerecht, er was wijn gesponsord door verschillende leveranciers, er was muziek en er waren enthousiaste studenten die met rode konen van de (in)spanning de gerechten uitserveerden. Het was allemaal overheerlijk en zeer copieus.
Het menu
Ook de muziek was bijzonder. Coba Lichtekooi der Zangkunsten kwam aan elke tafel een verzoeknummers zingen en werd begeleid op de gitaar. Het was indrukwekkend wat zij aan repertoire hadden. Je kon een genre noemen en dan zocht Coba zelf een lied, maar vriend E en ik zijn fan van het Nederlandstalige lied en met name van Patsy van Rein de Vries, dus dat werd ons verzoeknummer. Tot onze verbazing (en tot afgrijzen van de rest van de tafelgenoten) kenden Coba en haar gitarist het en konden E en ik naar hartenlust meezingen.
Coba
Het was een gezellige avond en het Vliethuys had een mooie opbrengst voor het goede doel.