Terwijl de theecursus gezellig doorsuddert en de nierbandman goed naar ons heeft geluisterd (hij draagt zijn band tegenwoordig onder zijn trui en is bovendien niet meer zo enorm aanwezig), zijn zus en ik aan onze tweede HOVO-cursus van dit jaar begonnen. Het is heel anders, want waar de theecursus heel informeel is, wij de hele les door thee mogen proeven en mooie theepotjes, theelepels en theetabletten kunnen bewonderen, is deze cursus twee uur lang stilzitten en naar de docenten luisteren. Het onderwerp is Leidens Beleg en Ontzet (1573-1574) en het is adembenemend interessant en teleurstellend tegelijk. Als geboren en getogen Leienaar ben ik opgevoed met 3 oktober. Elk jaar een groot feest waarin het Ontzet van Leiden heftig wordt herdacht en gevierd. Welke Leienaar heeft niet meegelopen in de Taptoe op 2 oktober en in de Optocht op 3 oktober, meegezongen met de koraalmuziek ’s ochtends vroeg, in de rij gestaan voor gratis haring en wittebrood en op de kermis misselijk geworden van banaan-met-slagroom? Vanaf de lagere school alle geschiedenisfeiten geïndoctrineerd gekregen: hoera voor de Watergeuzen en voor die dappere burgemeester Van der Werff. Ik zei het al: uitermate teleurstellend deze colleges: één voor één worden alle 3 oktobermythes om zeep geholpen. Geen hongersnood, geen haring en wittebrood, geen zielig weesjongetje dat bij Lammenschans een kookpot vol hutspot vond en burgemeester Van der Werff heeft ook helemaal niet aangeboden dat de Leidenaren zijn lichaam dan maar moesten opeten. Integendeel: hij wilde de stad overleveren aan de Spanjaarden.
Ondanks deze les omgaan met teleurstellingen is het een leuke serie. Twee docenten die goed kunnen vertellen (dat is een soort aangeboren eigenschap bij geschiedenisdocenten) en we zitten weer in het prachtige, oude gebouw Gravensteen naast de Pieterskerk. Wel weer een klein minpuntje: de vervelende mevrouw van een paar cursussen geleden is er ook weer. Gelukkig heeft zij weinig geschiedenisexperts in haar familie en is ze dus iets beter te handelen deze keer. Ze komt nog wel altijd met veel misbaar te laat. En ik hoop dat zij in een andere groep zit als we op de laatste dag naar de Lakenhal gaan.